Vlaamse Overheid - Beleidsdomein Omgev…

lu_hag lu_gwp_rv_raster lu_bouwdicht_ha_vlaa_2013
Service health Now:
Interface
Web Service, OGC Web Map Service 1.3.0
Keywords
WMS, INSPIRE, View Service, Mercator, Lijst M&R INSPIRE
Fees
NONE
Access constraints
Gebruiksvoorwaarden zie https://www.milieuinfo.be/dms/d/a/workspace/SpacesStore/64e1bd31-8ba6-4e43-9e8d-3a1078075f31/Gratis%20Open%20Data%20Licentie.pdf
Supported languages
No INSPIRE Extended Capabilities (including service language support) given. See INSPIRE Technical Guidance - View Services for more information.
Data provider

Vlaamse Overheid - Beleidsdomein Omgeving - MercatorNet (unverified)

Contact information:

Vlaamse Overheid - Beleidsdomein Omgeving - MercatorNet

Koning Albert II-laan 20, 1000 Brussel, Belgium

Email: 

Service metadata
No INSPIRE Extended Capabilities (including service metadata) given. See INSPIRE Technical Guidance - View Services for more information.

Ads by Google

Publieke View Service van MercatorNet

Available map layers (221)

Afbakeningen van de stedelijke gebieden in uitvoering van het RSV toestand juni 2023 (lu_afbakstedgeb_rsv)

Deze kaart geeft de afbakeningen weer van de stedelijke gebieden in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). Deze afbakening gebeurt aan de hand van de definitieve vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP). Volgens de taakverdeling van het RSV worden de grootstedelijke en regionaalstedelijke gebieden afgebakend door het Vlaams gewest (via gewestelijke RUP), en de kleinstedelijke gebieden door de provincies (via provinciale RUP). Deze kaart maakt een indeling volgens type stedelijk gebied op basis van RUP die definitief goedgekeurd zijn. Deze afbakeningen hebben een beleidsmatige waarde. Ze geven aan in welke gebieden een ruimtelijk beleid voor stedelijke gebieden van kracht is. Buiten deze gebieden wordt een ruimtelijk beleid voor buitengebied gevoerd. Deze afgebakende gebieden geven dus informatie over de beleidsmatige wenselijkheid van het al dan niet stedelijk zijn van elk perceel in Vlaanderen. De afbakeningen kwamen tot stand na een planningsproces met lokale en bovenlokale actoren, en dus niet via een rekenalgoritme.

DSI - Algemene Plannen van Aanleg - Contouren (lu_apa_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van de algemene plannen van aanleg. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Algemene Plannen van Aanleg - Deelgebieden (lu_apa_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van de algemene plannen van aanleg. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken.

DSI - Algemene Plannen van Aanleg - Grondvlakken (lu_apa_gv)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type grondvlakken - van de algemene plannen van aanleg. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Grondvlakvoorschriften zullen in de praktijk altijd aan een vlakvormig planelement gekoppeld worden dat op zijn beurt een vlakvullend legendesymbool ontvangt, m.a.w. een dekkende symboliek. Dit soort voorschriften kan zowel een vervangend als een aanvullend karakter vertonen ten opzicht van andere voorschriften, afhankelijk van de geldende decretale marges betreffende subsidiariteit, hiërarchie van de plannen, en de overgang van de plannen van de oude wetgeving naar de nieuwe. Bovenop de grondvlakken van het plan kunnen andersoortige planelementen gelegd worden. Deze worden ingedeeld volgens geometrie: vlakken, lijnen, punten en volgens de geometrische nauwkeurigheid van de planelementen (geometrisch nauwkeurig te bepalen of bij wijze van aanduiding).

DSI - Algemene Plannen van Aanleg - Lijnen (lu_apa_ln)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type lijnen - van de algemene plannen van aanleg. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Algemene Plannen van Aanleg - Lijnen indicatieve aanduiding (lu_apa_lnia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type lijnen indicatieve aanduiding - van de algemene plannen van aanleg. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Algemene Plannen van Aanleg - Onteigeningsplan, contour (lu_apa_ont_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van onteigeningsplannen horende bij algemene plannen van aanleg. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Algemene Plannen van Aanleg - Onteigeningsplan, deelgebieden (lu_apa_ont_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van onteigeningsplannen horende bij algemene plannen van aanleg. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken. 

DSI - Algemene Plannen van Aanleg - Overdrukken (lu_apa_ov)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type overdrukken - van de algemene plannen van aanleg. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen.

DSI - Algemene Plannen van Aanleg - Overdrukken indicatieve aanduiding (lu_apa_ovia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type overdrukken indicatieve aanduiding- van de algemene plannen van aanleg. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Algemene Plannen van Aanleg - Punten (lu_apa_pt)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type punten - van de algemene plannen van aanleg. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Algemene Plannen van Aanleg - Punten indicatieve aanduiding (lu_apa_ptia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type punten indicatieve aanduiding - van de algemene plannen van aanleg. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

Contouren van de arresten - Gewestplan (lu_arr_gwp_besl)

De digitale vectoriële versie van de contouren van de arresten op het gewestplan.

Bebouwingsdichtheid per ha  - Vlaanderen - toestand 2013 (lu_bebdicht_ha_vlaa_2013)

Per hectare wordt berekend welke oppervlakte ‘bebouwd’ is, door de oppervlakte van alle gebouwen binnen die hectarecel op te tellen. Daarbij werden alle gebouwen uit de gebouwenlaag Gbg van GRB opgenomen (hoofdgebouwen, bijgebouwen en gebouwen afgezoomd met virtuele gevels ) én alle gebouwen van CADMAP met uitzondering van de ondergrondse gebouwen (UN). Deze geodatalaag werd in 2021 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2013, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2019. Voor meer details over de gehanteerde methode van toewijzing van landgebruik aan open ruimte verwijzen we naar het technisch rapport: "Poelmans Lien, Crols Tomas, Janssen Liliane, Hambsch Lorenz (2021), Indicatoren Ruimtelijk Rendement. Technische fiches", uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor OmgevingDeze geodatalaag werd in 2021 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2013, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2019. Voor meer details over de gehanteerde methode van toewijzing van landgebruik aan open ruimte verwijzen we naar het technisch rapport: XXX

Bebouwingsdichtheid per ha  - Vlaanderen - toestand 2019 (lu_bebdicht_ha_vlaa_2019)

Per hectare wordt berekend welke oppervlakte ‘bebouwd’ is, door de oppervlakte van alle gebouwen binnen die hectarecel op te tellen. Daarbij werden alle gebouwen uit de gebouwenlaag Gbg van GRB opgenomen (hoofdgebouwen, bijgebouwen en gebouwen afgezoomd met virtuele gevels ) én alle gebouwen van CADMAP met uitzondering van de ondergrondse gebouwen (UN). Voor meer details over de gehanteerde methode van toewijzing van landgebruik aan open ruimte verwijzen we naar het technisch rapport "Poelmans Lien, Crols Tomas, Janssen Liliane, Hambsch Lorenz (2021), Indicatoren Ruimtelijk Rendement. Technische fiches", uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving.

DSI - Bijzondere Plannen van Aanleg - Contouren (lu_bpa_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van de bijzondere plannen van aanleg. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Bijzondere Plannen van Aanleg - Deelgebieden (lu_bpa_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van de bijzodere plannen van aanleg. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken.

DSI - Bijzondere Plannen van Aanleg - Grondvlakken (lu_bpa_gv)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type grondvlakken - van de bijzondere plannen van aanleg. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Grondvlakvoorschriften zullen in de praktijk altijd aan een vlakvormig planelement gekoppeld worden dat op zijn beurt een vlakvullend legendesymbool ontvangt, m.a.w. een dekkende symboliek. Dit soort voorschriften kan zowel een vervangend als een aanvullend karakter vertonen ten opzicht van andere voorschriften, afhankelijk van de geldende decretale marges betreffende subsidiariteit, hiërarchie van de plannen, en de overgang van de plannen van de oude wetgeving naar de nieuwe. Bovenop de grondvlakken van het plan kunnen andersoortige planelementen gelegd worden. Deze worden ingedeeld volgens geometrie: vlakken, lijnen, punten en volgens de geometrische nauwkeurigheid van de planelementen (geometrisch nauwkeurig te bepalen of bij wijze van aanduiding).

DSI - Bijzondere Plannen van Aanleg - Lijnen (lu_bpa_ln)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type lijnen - van de bijzondere plannen van aanleg. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Bijzondere Plannen van Aanleg - Lijnen indicatieve aanduiding (lu_bpa_lnia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type lijnen indicatieve aanduiding - van de bijzondere plannen van aanleg. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Bijzondere Plannen van Aanleg - Onteigeningsplan, contour (lu_bpa_ont_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van onteigeningsplannen horende bij bijzondere plannen van aanleg. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Bijzondere Plannen van Aanleg - Onteigeningsplan, deelgebieden (lu_bpa_ont_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van onteigeningsplannen horende bij bijzondere plannen van aanleg. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken. 

DSI - Bijzondere Plannen van Aanleg - Overdrukken (lu_bpa_ov)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type overdrukken - van de bijzondere plannen van aanleg. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen.

DSI - Bijzondere Plannen van Aanleg - Overdrukken indicatieve aanduiding (lu_bpa_ovia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type overdrukken indicatieve aanduiding- van de bijzondere plannen van aanleg. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Bijzondere Plannen van Aanleg - Punten (lu_bpa_pt)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type punten - van de bijzondere plannen van aanleg. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Bijzondere Plannen van Aanleg - Punten indicatieve aanduiding (lu_bpa_ptia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type punten indicatieve aanduiding - van de bijzondere plannen van aanleg. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Bijzondere Plannen van Aanleg - Rooilijnplan, contour (lu_bpa_roo_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van rooilijnplannen horende bij bijzondere plannen van aanleg.  Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Bijzondere Plannen van Aanleg - Rooilijnplan, deelgebieden (lu_bpa_roo_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van rooilijnplannen horende bij bijzondere plannen van aanleg. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken. 

DSI - Bijzondere Plannen van Aanleg - Rooilijnplan, lijnen (lu_bpa_roo_ln)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen van het type lijnen van rooilijnplannen horende bij bijzondere plannen van aanleg. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

Gemiddelde buitenruimte per verstedelijkt gebied - Vlaanderen - 2013 (lu_btnrmt_versted_vlaa_2013)

Op basis van deze kaart krijg je de gemiddelde buitenruimte per bewoond perceel per verstedelijkt gebied in m². De buitenruimte is de ruimte ingenomen door bv tuinen, koeren, terrassen,... excl de woning op een bepaald bewoond perceel. De berekening gebeurde in volgende stappen: selectie van bewoonde percelen adhv GRB en CRAB adressenbestand de oppervlakte van deze percelen verminderd met de (hoofdgebouw) bebouwing geeft de resterende buitenruimte als resultaat de gemiddelde oppervlakte wordt berekend per type verstedelijkt gebied

DSI - Complexe Projecten - Contouren (lu_cpr_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle definitief goedgekeurde contouren van de complexe projecten. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen. De contouren zijn in deze dataset beschikbaar voor zover ze al zijn opgeladen door het betreffende bestuur, dat eigenaar is van de data en verantwoordelijk voor de inhoud.

DSI - Complexe Projecten - Deelgebieden (lu_cpr_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle definitief goedgekeurde deelgebieden van de complexe projecten. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken. De deelgebieden zijn in deze dataset beschikbaar voor zover ze al zijn opgeladen door het betreffende bestuur, dat eigenaar is van de data en verantwoordelijk voor de inhoud.

DSI - Complexe Projecten - Grondvlakken (lu_cpr_gv)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle definitief goedgekeurde planelementen - van het type grondvlak - van de complexe projecten. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Grondvlakvoorschriften zullen in de praktijk altijd aan een vlakvormig planelement gekoppeld worden dat op zijn beurt een vlakvullend legendesymbool ontvangt, m.a.w. een dekkende symboliek. Dit soort voorschriften kan zowel een vervangend als een aanvullend karakter vertonen ten opzicht van andere voorschriften, afhankelijk van de geldende decretale marges betreffende subsidiariteit, hiërarchie van de plannen, en de overgang van de plannen van de oude wetgeving naar de nieuwe. Bovenop de grondvlakken van het plan kunnen andersoortige planelementen gelegd worden. Deze worden ingedeeld volgens geometrie: vlakken, lijnen, punten en volgens de geometrische nauwkeurigheid van de planelementen (geometrisch nauwkeurig te bepalen of bij wijze van aanduiding). De planelementen zijn in deze dataset beschikbaar voor zover ze al zijn opgeladen door het betreffende bestuur, dat eigenaar is van de data en verantwoordelijk voor de inhoud.

DSI - Complexe Projecten - Lijnen (lu_cpr_ln)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle definitief goedgekeurde planelementen - van het type lijnen - van de complexe projecten. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. De planelementen zijn in deze dataset beschikbaar voor zover ze al zijn opgeladen door het betreffende provinciebestuur, dat eigenaar is van de data en verantwoordelijk voor de inhoud.

DSI - Complexe Projecten - Lijnen indicatieve aanduiding (lu_cpr_lnia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle definitief goedgekeurde planelementen - van het type lijnen indicatieve aanduiding - van de complexe projecten. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken. De planelementen zijn in deze dataset beschikbaar voor zover ze al zijn opgeladen door het betreffende bestuur, dat eigenaar is van de data en verantwoordelijk voor de inhoud.

DSI - Complexe Projecten - Overdrukken (lu_cpr_ov)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle definitief goedgekeurde planelementen - van het type overdrukken - van de complexe projecten. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen. De planelementen zijn in deze dataset beschikbaar voor zover ze al zijn opgeladen door het betreffende bestuur, dat eigenaar is van de data en verantwoordelijk voor de inhoud.

DSI - Complexe Projecten - Overdrukken indicatieve aanduiding (lu_cpr_ovia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle definitief goedgekeurde planelementen - van het type overdrukken indicatieve aanduiding - van de complexe projecten. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken. De planelementen zijn in deze dataset beschikbaar voor zover ze al zijn opgeladen door het betreffende bestuur, dat eigenaar is van de data en verantwoordelijk voor de inhoud.

DSI - Complexe Projecten - Punten (lu_cpr_pt)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle definitief goedgekeurde planelementen - van het type punten - van de complexe projecten. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. De planelementen zijn in deze dataset beschikbaar voor zover ze al zijn opgeladen door het betreffende bestuur, dat eigenaar is van de data en verantwoordelijk voor de inhoud.

DSI - Complexe Projecten - Punten indicatieve aanduiding (lu_cpr_ptia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle definitief goedgekeurde planelementen - van het type punten indicatieve aanduiding - van de complexe projecten. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken. De planelementen zijn in deze dataset beschikbaar voor zover ze al zijn opgeladen door het betreffende bestuur, dat eigenaar is van de data en verantwoordelijk voor de inhoud.

DSI - Gemeentelijke Bouwverordeningen (lu_gembvo_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van de gemeentelijke bouwverordeningen. Elke verordening wordt afgebakend door zijn contour.

DSI - Plannen en verordeningen van volledige gemeenten (lu_gem_ct_vol)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van gemeentelijke ruimtelijke plannen en verordeningen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak, van een gemeente waarvan alle plannen en verordeningen werden opgeladen en gepubliceerd in het uitwisselplatform Digitale Stedenbouwkundige Informatie (DSI). Het gaat dan specifiek over ruimtelijke uitvoeringsplannen, bijzondere plannen van aanleg, algemene plannen van aanleg, herzieningen of opheffingen verouderde inrichtingsvoorschriften en verordeningen in zoverre deze opgemaakt werden door de desbetreffende gemeente als plannende overheid. Elke verordening wordt afgebakend door zijn contour. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Gemeentelijke Onteigeningsplannen - Contouren (lu_gemont_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van definitief goedgekeurde gemeentelijke onteigeningsplannen, opgemaakt in het kader van ruimtelijke ordening. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Gemeentelijke Onteigeningsplannen - Natraject (lu_gemont_na)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van recente schorsingen en vernietigingen van gemeentelijke onteigeningsplannen door de Raad van State en intrekkingen door de gemeenteraad.

DSI - Gemeentelijke Rooilijnplannen - Contouren (lu_gemroo_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van definitief goedgekeurde gemeentelijke rooilijnplannen, opgemaakt in het kader van ruimtelijke ordening. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Gemeentelijke RUP - Contouren (lu_gemrup_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Gemeentelijke RUP - Deelgebieden (lu_gemrup_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken.

DSI - Gemeentelijke RUP - Grondvlakken (lu_gemrup_gv)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type grondvlak - van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Grondvlakvoorschriften zullen in de praktijk altijd aan een vlakvormig planelement gekoppeld worden dat op zijn beurt een vlakvullend legendesymbool ontvangt, m.a.w. een dekkende symboliek. Dit soort voorschriften kan zowel een vervangend als een aanvullend karakter vertonen ten opzicht van andere voorschriften, afhankelijk van de geldende decretale marges betreffende subsidiariteit, hiërarchie van de plannen, en de overgang van de plannen van de oude wetgeving naar de nieuwe. Bovenop de grondvlakken van het plan kunnen andersoortige planelementen gelegd worden. Deze worden ingedeeld volgens geometrie: vlakken, lijnen, punten en volgens de geometrische nauwkeurigheid van de planelementen (geometrisch nauwkeurig te bepalen of bij wijze van aanduiding).

DSI - Gemeentelijke RUP - Lijnen (lu_gemrup_ln)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type lijnen- van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Gemeentelijke RUP - Lijnen indicatieve aanduiding (lu_gemrup_lnia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type lijnen indicatieve aanduiding - van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Gemeentelijke RUP - Natraject (lu_gemrup_na)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van recente schorsingen en vernietigingen van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen door de Raad van State en intrekkingen door de Vlaamse Regering.

DSI - Gemeentelijke RUP - Onteigeningsplan, contour (lu_gemrup_ont_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van onteigeningsplannen horende bij gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Gemeentelijke RUP - Onteigeningsplan, deelgebieden (lu_gemrup_ont_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van onteigeningsplannen horende bij gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken.

DSI - Gemeentelijke RUP - Overdrukken (lu_gemrup_ov)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type overdrukken - van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen.

DSI - Gemeentelijke RUP - Overdrukken indicatieve aanduiding (lu_gemrup_ovia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type overdrukken indicatieve aanduiding - van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Gemeentelijke RUP - Punten (lu_gemrup_pt)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type punten - van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Gemeentelijke RUP - Punten indicatieve aanduiding (lu_gemrup_ptia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type punten indicatieve aanduiding - van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Gemeentelijke RUP - Rooilijnplan, contour (lu_gemrup_roo_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van rooilijnplannen horende bij gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Gemeentelijke RUP -Rooilijnplan, deelgebieden (lu_gemrup_roo_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van rooilijnplannen horende bij gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken.

DSI - Gemeentelijke RUP - Rooilijnplan, lijnen (lu_gemrup_roo_ln)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen van het type lijnen van rooilijnplannen horende bij gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Gemeentelijke RUP - Schorsingen (lu_gemrup_sc)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle schorsingen door de Vlaamse Regering en de deputaties van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.

DSI - Gemeentelijke Stedenbouwkundige Verordeningen (lu_gemsvo_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen. Elke verordening wordt afgebakend door zijn contour.

DSI - Gemeentelijke Stedenbouwkundige Verordeningen - Natraject (lu_gemsvo_na)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van recente schorsingen en vernietigingen van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen door de Raad van State en intrekkingen door de gemeenteraad.

DSI - Gemeentelijke Stedenbouwkundige Verordeningen - Schorsingen (lu_gemsvo_sc)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle schorsingen door de Vlaamse Regering en de deputaties van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen.

DSI - Gewestelijke Bouwverordeningen (lu_gewbvo_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van de gewestelijke bouwverordeningen. Elke verordening wordt afgebakend door zijn contour.

Gewogen gemiddelde gebouwhoogte per ha - Vlaanderen - toestand 2016 (lu_gewogengebhoogte_ha_vlaa_2016)

De gebouwenlaag van het GRB met hoogtegegevens (3D GRB) wordt hier als basisdata gebruikt (versie 2016). Per rastercel van 1ha wordt de gemiddelde hoogte van alle gebouwen binnen deze cel berekend, gewogen met de (grond)oppervlakte van de gebouwen.

DSI - Gewestelijke Onteigeningsplannen - Contouren (lu_gewont_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van definitief goedgekeurde gewestelijke onteigeningsplannen, opgemaakt in het kader van ruimtelijke ordening. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Gewestelijke Onteigeningsplannen - Natraject (lu_gewont_na)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van recente schorsingen en vernietigingen van gewestelijke onteigeningsplannen door de Raad van State en intrekkingen door de Vlaamse Regering.

DSI - Gewestelijke Rooilijnplannen - Contouren (lu_gewroo_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van definitief goedgekeurde gewestelijke rooilijnplannen, opgemaakt in het kader van ruimtelijke ordening. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Gewestelijke RUP - Contouren (lu_gewrup_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Gewestelijke RUP - Speciale contour, grondvlakken (lu_gewrup_ctspec_gv)

Deze dataset bevat de omhullende contour van de "grondvlakvoorschriften" van de definitief goedgekeurde verordenende gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.

DSI - Gewestelijke RUP - Speciale contour, lijnen (lu_gewrup_ctspec_ln)

Deze dataset bevat de omhullende contour van de "lijnvoorschriften" van de definitief goedgekeurde verordenende gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.

DSI - Gewestelijke RUP - Speciale contour, overdrukken (lu_gewrup_ctspec_ov)

Deze dataset bevat de omhullende contour van de "overdrukvlakvoorschriften" van de definitief goedgekeurde verordenende gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.

DSI - Gewestelijke RUP - Speciale contour, punten (lu_gewrup_ctspec_pt)

Deze dataset bevat de omhullende contour van de "puntvoorschriften" van de definitief goedgekeurde verordenende gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.

DSI - Gewestelijke RUP - Deelgebieden (lu_gewrup_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken.

DSI - Gewestelijke RUP - Grondvlakken (lu_gewrup_gv)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type grondvlak - van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Grondvlakvoorschriften zullen in de praktijk altijd aan een vlakvormig planelement gekoppeld worden dat op zijn beurt een vlakvullend legendesymbool ontvangt, m.a.w. een dekkende symboliek. Dit soort voorschriften kan zowel een vervangend als een aanvullend karakter vertonen ten opzicht van andere voorschriften, afhankelijk van de geldende decretale marges betreffende subsidiariteit, hiërarchie van de plannen, en de overgang van de plannen van de oude wetgeving naar de nieuwe. Bovenop de grondvlakken van het plan kunnen andersoortige planelementen gelegd worden. Deze worden ingedeeld volgens geometrie: vlakken, lijnen, punten en volgens de geometrische nauwkeurigheid van de planelementen (geometrisch nauwkeurig te bepalen of bij wijze van aanduiding).

DSI - Gewestelijke RUP - Lijnen (lu_gewrup_ln)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type lijnen- van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Gewestelijke RUP - Lijnen indicatieve aanduiding (lu_gewrup_lnia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type lijnen indicatieve aanduiding - van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Gewestelijke RUP - Natraject (lu_gewrup_na)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van recente schorsingen en vernietigingen van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen door de Raad van State en intrekkingen door de Vlaamse Regering.

DSI - Gewestelijke RUP - Onteigeningsplan, contour (lu_gewrup_ont_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van onteigeningsplannen horende bij gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Gewestelijke RUP - Onteigeningsplan, deelgebieden (lu_gewrup_ont_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van onteigeningsplannen horende bij gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken.

DSI - Gewestelijke RUP - Overdrukken (lu_gewrup_ov)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type overdrukken - van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen.

DSI - Gewestelijke RUP - Overdrukken indicatieve aanduiding (lu_gewrup_ovia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type overdrukken indicatieve aanduiding - van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Gewestelijke RUP - Punten (lu_gewrup_pt)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type punten - van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Gewestelijke RUP - Punten indicatieve aanduiding (lu_gewrup_ptia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type punten indicatieve aanduiding - van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Gewestelijk RUP - Rooilijnplan, contour (lu_gewrup_roo_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van rooilijnplannen horende bij gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Gewestelijke RUP - Rooilijnplan, deelgebieden (lu_gewrup_roo_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van rooilijnplannen horende bij gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken.

DSI - Gewestelijke RUP - Rooilijnplan, lijnen (lu_gewrup_roo_ln)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen van het type lijnen van rooilijnplannen horende bij gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordeningen (lu_gewsvo_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van de gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen. Elke verordening wordt afgebakend door zijn contour.

DSI - Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordeningen - Natraject (lu_gewsvo_na)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van recente schorsingen en vernietigingen van gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen door de Raad van State en intrekkingen door het Vlaams Gewest.

DSI - Gewestplan, vector - Contouren (lu_gwp_ct)

“Gewestplan, vector - Contouren" is een dataset in digitaal vectorformaat van de contouren van de gewestplannen. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen. Aan de kaarten op basis van deze dataset kunnen geen rechten worden ontleend. De informatie in de kaarten heeft louter informatieve waarde en geen juridisch bindende kracht. Om uitsluitsel te krijgen over de juridische planningscontext van een bepaald perceel of gebied dient u contact op te nemen met de stedenbouwkundige dienst van het betreffende gemeentebestuur. De digitale gewestplannen werden gecreëerd op basis van de originele gewestplan(wijziging)en die werden opgemaakt op kaartschaal 1/10.000. Bijgevolg is deze digitale versie enkel geschikt voor gebruik op middenschalig niveau, meer bepaald met maximale gebruiksschaal 1/10.000. Het gecombineerd raadplegen van dit bestand met grootschalige percelenkaarten is cartografisch niet correct en biedt geen uitsluitsel over de juridisch verordenende planningscontext van een perceel. Dit digitaal bestand is met de grootst mogelijke zorg samengesteld, met de oorspronkelijke, juridisch geldende gewestplannen als basis. Toch is het niet uitgesloten dat bepaalde informatie verouderd, onvolledig of onjuist is. De getoonde informatie kan dus niet beschouwd worden als een ‘voor eensluidend verklaarde kopie’ van de originele gewestplan(wijzigingen). Deze dataset is opgemaakt door vectorisatie van de kaarten van de 25 gewestplannen vastgesteld in de periode 1976 - 1980. Deze kaarten zijn opgemaakt op kaartschaal 1:10.000. Alle aanpassingen die het gevolg zijn van de later goedgekeurde gewestplanwijzigingen zijn geïntegreerd in de dataset. In het geval er Arresten van de Raad van State werden uitgesproken die geleid hebben tot vernietiging van bepaalde delen van de gewestplannen dan werd, in het merendeel van de gevallen, het gewestplan in de toestand van vóór de vernietiging hersteld. Een overzicht van de reeds herstelde vernietigingsarresten vindt U in de metadata van deze dataset onder de rubriek Kwaliteit, Bewerkingen, Processtappen. LET OP ! Voor een 30-tal arresten moet het gewestplan nog digitaal hersteld worden. Op die plekken is het getoonde digitale gewestplan dus niet meer van toepassing.

DSI - Gewestplan, vector - Grondvlakken (lu_gwp_gv)

“Gewestplan, vector - Grondvlakken" is een dataset in digitaal vectorformaat van de grondvlakkenvan de gewestplannen. Grondvlakvoorschriften zullen in de praktijk altijd aan een vlakvormig planelement gekoppeld worden dat op zijn beurt een vlakvullend legendesymbool krijgt, m.a.w. een dekkende symboliek. Bovenop de grondvlakken van het plan kunnen andersoortige planelementen gelegd worden. Deze worden ingedeeld volgens geometrie: in het geval van het gewestplan gaat het om vlakken en lijnen. Aan de kaarten op basis van deze dataset kunnen geen rechten worden ontleend. De informatie in de kaarten heeft louter informatieve waarde en geen juridisch bindende kracht. Om uitsluitsel te krijgen over de juridische planningscontext van een bepaald perceel of gebied dient u contact op te nemen met de stedenbouwkundige dienst van het betreffende gemeentebestuur. De digitale gewestplannen werden gecreëerd op basis van de originele gewestplan(wijziging)en die werden opgemaakt op kaartschaal 1/10.000. Bijgevolg is deze digitale versie enkel geschikt voor gebruik op middenschalig niveau, meer bepaald met maximale gebruiksschaal 1/10.000. Het gecombineerd raadplegen van dit bestand met grootschalige percelenkaarten is cartografisch niet correct en biedt geen uitsluitsel over de juridisch verordenende planningscontext van een perceel. Dit digitaal bestand is met de grootst mogelijke zorg samengesteld, met de oorspronkelijke, juridisch geldende gewestplannen als basis. Toch is het niet uitgesloten dat bepaalde informatie verouderd, onvolledig of onjuist is. De getoonde informatie kan dus niet beschouwd worden als een ‘voor eensluidend verklaarde kopie’ van de originele gewestplan(wijzigingen). Deze dataset is opgemaakt door vectorisatie van de kaarten van de 25 gewestplannen vastgesteld in de periode 1976 - 1980. Deze kaarten zijn opgemaakt op kaartschaal 1:10.000. Alle aanpassingen die het gevolg zijn van de later goedgekeurde gewestplanwijzigingen zijn geïntegreerd in de dataset. In het geval er Arresten van de Raad van State werden uitgesproken die geleid hebben tot vernietiging van bepaalde delen van de gewestplannen dan werd, in het merendeel van de gevallen, het gewestplan in de toestand van vóór de vernietiging hersteld. Een overzicht van de reeds herstelde vernietigingsarresten vindt U in de metadata van deze dataset onder de rubriek Kwaliteit, Bewerkingen, Processtappen. LET OP ! Voor een 30-tal arresten moet het gewestplan nog digitaal hersteld worden. Op die plekken is het getoonde digitale gewestplan dus niet meer van toepassing.

DSI - Gewestplan, vector - Lijnen (lu_gwp_ln)

“Gewestplan, vector - Lijnen" is een dataset in digitaal vectorformaat van de lijnen van de gewestplannen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige planelementen zijn aanvullend ten opzichte van de voorschriften die zijn gedefinieerd in grondvlakken en, indien voorkomend, overdrukken. Aan de kaarten op basis van deze dataset kunnen geen rechten worden ontleend. De informatie in de kaarten heeft louter informatieve waarde en geen juridisch bindende kracht. Om uitsluitsel te krijgen over de juridische planningscontext van een bepaald perceel of gebied dient u contact op te nemen met de stedenbouwkundige dienst van het betreffende gemeentebestuur. De digitale gewestplannen werden gecreëerd op basis van de originele gewestplan(wijziging)en die werden opgemaakt op kaartschaal 1/10.000. Bijgevolg is deze digitale versie enkel geschikt voor gebruik op middenschalig niveau, meer bepaald met maximale gebruiksschaal 1/10.000. Het gecombineerd raadplegen van dit bestand met grootschalige percelenkaarten is cartografisch niet correct en biedt geen uitsluitsel over de juridisch verordenende planningscontext van een perceel. Dit digitaal bestand is met de grootst mogelijke zorg samengesteld, met de oorspronkelijke, juridisch geldende gewestplannen als basis. Toch is het niet uitgesloten dat bepaalde informatie verouderd, onvolledig of onjuist is. De getoonde informatie kan dus niet beschouwd worden als een ‘voor eensluidend verklaarde kopie’ van de originele gewestplan(wijzigingen). Deze dataset is opgemaakt door vectorisatie van de kaarten van de 25 gewestplannen vastgesteld in de periode 1976 - 1980. Deze kaarten zijn opgemaakt op kaartschaal 1:10.000. Alle aanpassingen die het gevolg zijn van de later goedgekeurde gewestplanwijzigingen zijn geïntegreerd in de dataset. In het geval er Arresten van de Raad van State werden uitgesproken die geleid hebben tot vernietiging van bepaalde delen van de gewestplannen dan werd, in het merendeel van de gevallen, het gewestplan in de toestand van vóór de vernietiging hersteld. Een overzicht van de reeds herstelde vernietigingsarresten vindt U in de metadata van deze dataset onder de rubriek Kwaliteit, Bewerkingen, Processtappen. LET OP ! Voor een 30-tal arresten moet het gewestplan nog digitaal hersteld worden. Op die plekken is het getoonde digitale gewestplan dus niet meer van toepassing.

DSI - Gewestplan, vector - Overdrukken (lu_gwp_ov)

“Gewestplan, vector - Overdrukken" is een dataset in digitaal vectorformaat van de overdrukken van de gewestplannen. Overdrukken moeten beschouwd worden als 'extra' voorschriften bovenop de voorschriften die zijn gedefinieerd in de grondvlakken. Overdrukvoorschriften zijn aanvullend en vervangen dus niet de voorschriften die gekoppeld zijn aan de onderliggende grondvlakken. Het is mogelijk dat op éénzelfde locatie meerdere overdrukken voorkomen. Aan de kaarten op basis van deze dataset kunnen geen rechten worden ontleend. De informatie in de kaarten heeft louter informatieve waarde en geen juridisch bindende kracht. Om uitsluitsel te krijgen over de juridische planningscontext van een bepaald perceel of gebied dient u contact op te nemen met de stedenbouwkundige dienst van het betreffende gemeentebestuur. De digitale gewestplannen werden gecreëerd op basis van de originele gewestplan(wijziging)en die werden opgemaakt op kaartschaal 1/10.000. Bijgevolg is deze digitale versie enkel geschikt voor gebruik op middenschalig niveau, meer bepaald met maximale gebruiksschaal 1/10.000. Het gecombineerd raadplegen van dit bestand met grootschalige percelenkaarten is cartografisch niet correct en biedt geen uitsluitsel over de juridisch verordenende planningscontext van een perceel. Dit digitaal bestand is met de grootst mogelijke zorg samengesteld, met de oorspronkelijke, juridisch geldende gewestplannen als basis. Toch is het niet uitgesloten dat bepaalde informatie verouderd, onvolledig of onjuist is. De getoonde informatie kan dus niet beschouwd worden als een ‘voor eensluidend verklaarde kopie’ van de originele gewestplan(wijzigingen). Deze dataset is opgemaakt door vectorisatie van de kaarten van de 25 gewestplannen vastgesteld in de periode 1976 - 1980. Deze kaarten zijn opgemaakt op kaartschaal 1:10.000. Alle aanpassingen die het gevolg zijn van de later goedgekeurde gewestplanwijzigingen zijn geïntegreerd in de dataset. In het geval er Arresten van de Raad van State werden uitgesproken die geleid hebben tot vernietiging van bepaalde delen van de gewestplannen dan werd, in het merendeel van de gevallen, het gewestplan in de toestand van vóór de vernietiging hersteld. Een overzicht van de reeds herstelde vernietigingsarresten vindt U in de metadata van deze dataset onder de rubriek Kwaliteit, Bewerkingen, Processtappen. LET OP ! Voor een 30-tal arresten moet het gewestplan nog digitaal hersteld worden. Op die plekken is het getoonde digitale gewestplan dus niet meer van toepassing.

Gewestplan, raster (lu_gwp_rv_raster)

De bestemmingen op de Vlaamse gewestplannen, cartografisch weergegeven via de officiele gewestplanlegende. De bestemming verwijst naar de algemene en aanvullende (bijzondere) stedenbouwkundige voorschriften zoals ze voor al de Vlaamse gewestplannen werden vastgelegd. Ook de gewestplanwijzigingen werden verwerkt. Schorsings- en vernietigingsarresten werden echter in principe niet verwerkt. Dit bestand is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Toch is het niet uitgesloten dat bepaalde informatie verouderd, onvolledig of onjuist is. Het digitale gewestplan is een bestand geschikt voor gebruik op middenschalig niveau, met maximale gebruiksschaal 1/10.000 . Het gecombineerd raadplegen van dit bestand met grootschalige percelenkaarten is cartografisch niet correct en biedt geen uitsluitsel over de juridisch verordenende planningscontext van een perceel. Aan de gegevens in de kaart kunnen geen rechten worden ontleend. De informatie in de kaart heeft louter informatieve waarde en geen juridisch bindende kracht. Om uitsluitsel te krijgen over de juridische planningscontext van een bepaald perceel of gebied dient u contact op te nemen met de gemeentelijke stedenbouwkundige dienst.

Herbevestigde agrarische gebieden (lu_hag)

De herbevestigde agrarische gebieden zijn een van de gevolgen van de afbakeningsprocessen in de buitengebiedregio's. Via dit planningsproces worden de bestaande gewestplannen beleidsmatig herbevestigd voor de gebeiden van de aggrarische structuur.

DSI - Herziening of Opheffing Verouderde inrichtingsvoorschriften (HOV) - Contouren (lu_hov_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van herzien of opgeheven verouderde inrichtingsvoorschriften zoals beschreven in VCRO artikel 7.4.4/1, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Herziening of Opheffing Verouderde inrichtingsvoorschriften (HOV) - Deelgebieden (lu_hov_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van herzien of opgeheven verouderde inrichtingsvoorschriften zoals beschreven in VCRO artikel 7.4.4/1, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken. 

DSI - Herziening of Opheffing Verouderde inrichtingsvoorschriften (HOV) - Grondvlakken (lu_hov_gv)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type grondvlak - van herzien of opgeheven verouderde inrichtingsvoorschriften zoals beschreven in VCRO artikel 7.4.4/1, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Grondvlakvoorschriften zullen in de praktijk altijd aan een vlakvormig planelement gekoppeld worden dat op zijn beurt een vlakvullend legendesymbool ontvangt, m.a.w. een dekkende symboliek. Dit soort voorschriften kan zowel een vervangend als een aanvullend karakter vertonen ten opzicht van andere voorschriften, afhankelijk van de geldende decretale marges betreffende subsidiariteit, hiërarchie van de plannen, en de overgang van de plannen van de oude wetgeving naar de nieuwe. Bovenop de grondvlakken van het plan kunnen andersoortige planelementen gelegd worden. Deze worden ingedeeld volgens geometrie: vlakken, lijnen, punten en volgens de geometrische nauwkeurigheid van de planelementen (geometrisch nauwkeurig te bepalen of bij wijze van aanduiding).

DSI - Herziening of Opheffing Verouderde inrichtingsvoorschriften (HOV) - Lijnen (lu_hov_ln)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type lijnen- van herzien of opgeheven verouderde inrichtingsvoorschriften zoals beschreven in VCRO artikel 7.4.4/1, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Herziening of Opheffing Verouderde inrichtingsvoorschriften (HOV) - Lijnen indicatieve aanduiding (lu_hov_lnia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type lijnen indicatieve aanduiding - van herzien of opgeheven verouderde inrichtingsvoorschriften zoals beschreven in VCRO artikel 7.4.4/1, zowell de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Herziening of Opheffing Verouderde inrichtingsvoorschriften (HOV) - Natraject (lu_hov_na)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van recente schorsingen en vernietigingen van herzien of opgeheven verouderde inrichtingsvoorschriften zoals beschreven in VCRO artikel 7.4.4/1 door de Raad van State en intrekkingen door de gemeenteraad.

DSI - Herziening of Opheffing Verouderde inrichtingsvoorschriften (HOV) - Overdrukken (lu_hov_ov)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type overdrukken - van herzien of opgeheven verouderde inrichtingsvoorschriften zoals beschreven in VCRO artikel 7.4.4/1, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen.

DSI - Herziening of Opheffing Verouderde inrichtingsvoorschriften (HOV) - Overdrukken indicatieve aanduiding (lu_hov_ovia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type overdrukken indicatieve aanduiding - van herzien of opgeheven verouderde inrichtingsvoorschriften zoals beschreven in VCRO artikel 7.4.4/1, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Herziening of Opheffing Verouderde inrichtingsvoorschriften (HOV) - Punten (lu_hov_pt)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type punten - van herzien of opgeheven verouderde inrichtingsvoorschriften zoals beschreven in VCRO artikel 7.4.4/1, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Herziening of Opheffing Verouderde inrichtingsvoorschriften (HOV) - Punten indicatieve aanduiding (lu_hov_ptia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type punten indicatieve aanduiding - van herzien of opgeheven verouderde inrichtingsvoorschriften zoals beschreven in VCRO artikel 7.4.4/1, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Herziening of Opheffing Verouderde inrichtingsvoorschriften (HOV) - Schorsingen (lu_hov_sc)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle schorsingen door de Vlaamse Regering en de deputaties van herzien of opgeheven verouderde inrichtingsvoorschriften zoals beschreven in VCRO artikel 7.4.4/1.

Aandeel infrastructuur per ha - Vlaanderen - toestand 2013 (lu_infra_ha_vlaa_2013)

Voor deze indicator werd per hectare berekend welk percentage van de oppervlakte wordt ingenomen door ‘infrastructuur’. ‘Infrastructuur’ wordt hierbij gedefinieerd als alle onbebouwde artificiële terreinen uit het Landgebruiksbestand (niveau 2) toestand 2013. Deze geodatalaag werd in 2021 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2013, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2019. Voor meer details over de totstandkoming van dit product en de bijhorende cijfers wordt daarom nu verwezen naar het technisch rapport 'Indicatoren Ruimtelijk Rendement, toestand en evolutie 2013-2019 - technische fiches' dat je terugvindt onder https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/762878

Aandeel infrastructuur per ha - Vlaanderen - toestand 2019 (lu_infra_ha_vlaa_2019)

Voor deze indicator werd per hectare berekend welk percentage van de oppervlakte wordt ingenomen door ‘infrastructuur’. ‘Infrastructuur’ wordt hierbij gedefinieerd als alle onbebouwde artificiële terreinen uit het Landgebruiksbestand (niveau 2) toestand 2019. Voor meer details over de totstandkoming van dit product en de bijhorende cijfers wordt daarom nu verwezen naar het technisch rapport 'Indicatoren Ruimtelijk Rendement, toestand en evolutie 2013-2019 - technische fiches' dat je terugvindt onder https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/762878

Kansenkaart onthardingswinst (lu_kk_ontwin_1m)

De kansenkaart onthardingswinst bepaalt aan de hand van een relatieve en gestandaardiseerde score van 1 tot 10 welke locaties meer of minder kansrijk zijn voor ontharding dan andere. Deze kansenkaart is gebiedsdekkend voor heel Vlaanderen en geeft per rastercel van 1x1m weer hoe groot de onthardingskans (of het onthardingspotentieel) is voor elke verharde plek. De onthardingskans werd berekend uitgaande van 2 drijfveren voor ontharding: prioriteiten (daar waar verharding een negatieve impact heeft op de omgeving) en opportuniteiten (daar waar ontharding makkelijk te realiseren is uitgaande van de karakteristieken van de verharding zelf). Voor prioriteiten werd rekening gehouden met onder andere pluviaal overstromingsrisico, natuurverbinding, stedelijk hitte-eilandeffect en infiltratiepotentieel. Voor de opportuniteiten werd uitgegaan van onder andere de redundantie van wegenis in het wegennet, geïsoleerde bebouwing, bebouwing in overstromingsgevoelige gebieden, ... Voor de verschillende parameters werden de meest actuele, beschikbare kaartgegevens gebruikt. Voor elke parameter werd een relatieve, gestandaardiseerde score berekend om de kansrijkheid van ontharding uit te drukken i.f.v. een aanwezige prioriteit en/ of een aanwezige opportuniteit. Door vervolgens via een multi-criteria-analyse in GIS de relatieve waardes van de parameters op te tellen, werd een synthesekaart bekomen. Score 1 staat voor een lage relatieve onthardingskans en score 10 staat voor een hoge relatieve onthardingskans. Meer details over de totstandkoming van de onderliggende datalagen en de samenstelling tot de finale kansenkaart lees je in het eindrapport ‘Onthardingswinst: Afwegingskader en kansenkaart, deel 1’ dat je terugvindt via https://researchportal.be/nl/publicatie/onthardingswinst-afwegingskader-en-kansenkaart-deel-1 Als aanvulling op de kansenkaart, die inzichten biedt op het macroschaalniveau, werd een afwegingskader opgemaakt om de onthardingsmogelijkheden meer gebiedsspecifiek te evalueren. Dit afwegingskader staat beschreven in deel 2 van het eindrapport : https://researchportal.be/nl/publicatie/onthardingswinst-afwegingskader-en-kansenkaart-deel-2

Kansenkaart ruimtelijk rendement verhogen voor gemengde omgevingen (lu_kk_ruimrend_ha)

De kansenkaart ‘ruimtelijk rendement verhogen voor gemengde omgevingen’ visualiseert Vlaanderen-breed informatie over geschikte locaties voor de verhoging van het ruimtelijke rendement, zoals bedoeld in de strategische visie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). De kansenkaart is een kennisbasis die voor beleidsvoorbereiding ingezet kan worden. De kansenkaart toont vanuit een cartografische invalshoek de geschiktheid van een locatie voor rendementsverhoging binnen het bestaand ruimtebeslag en uitsluitend vanuit een Vlaams perspectief. Het is evident dat het gebruik in combinatie moet gebeuren met andere beleidselementen uit het BRV. Bovendien moet ieder rendementverhogend initiatief op maat van de omgeving gebeuren, waarbij rekening dient te worden houden met lokale context, leefomgevingskwaliteit, enzovoort. De kansenkaart maakt abstractie van juridisch-planologische bestemmingszones en beschermingen (of vaststellingen) van erfgoedwaarden. Deze kansenkaart geldt voor de (her-)ontwikkeling van gemengde omgevingen. Dit wil zeggen bestaand ruimtebeslag waarin een mix van wonen, werken, voorzieningen enz. wordt gerealiseerd. De kansenkaart is niet inzetbaar voor bedrijventerreinen of andere ‘monofunctionele’ inplantingen, of bijzondere functies (bijvoorbeeld een energiecentrale, een motorcrossterrein enz.). Deze kansenkaart geeft potenties weer via een score op een quasi continue schaal. De scoring gebeurt aan de hand van een GIS-verwerking, waarbij verschillende ruimtelijke criteria met elkaar gecombineerd worden. Deze ruimtelijke criteria zijn een vertaling van een weloverwogen selectie van ontwikkelingsprincipes uit de strategische visie BRV die van tel zijn voor de locatiekeuze van gemengde omgevingen voor wonen, werken en voorzieningen. Deze ontwikkelingsprincipes zijn gecombineerd in een afwegingsdiagram dat de leidraad vormt voor het opstellen van de kansenkaart. De kansenkaart ‘ruimtelijk rendement verhogen voor gemengde omgevingen’ is opgesteld onder de vorm van een rastervormig GIS-bestand. In eerste instantie worden daarbij alle gebruikte kaartlagen verrasterd worden naar een resolutie van 10x10m en met elkaar gecombineerd. Niettemin hebben enkele belangrijke inputlagen een minder fijn detailniveau. Daarom wordt de kansenkaart in een finale verwerkingsstap teruggebracht tot een resolutie van 1ha door het uitmiddelen van de originele rastercellen opgemaakt op 10x10m resolutie. De finale kansenkaart kan dus helpen om een uitspraak te doen over het verhogen van ruimtelijk rendement binnen het bestaande ruimtebeslag en dit op een detailniveau van 1ha. Alle details over de methode van opmaak van dit product zijn raadpleegbaar in het technisch rapport: "Poelmans Lien, Hambsch Lorenz, Willems Peter, Mertens Geert (2022), Kansenkaart ruimtelijk rendement verhogen & kansenkaart ruimtelijk uitbreiden voor gemengde omgevingen – actualisatie 2021 - technische beschrijving" dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-3212955 Deze kansenkaart werd samengesteld met gebruik van de meest recente en best beschikbare kaartlagen die begin 2021 voorhanden waren. Niettemin geven de meest dominante inputdata (met name die van de OV-knooppunten en de voorzieningen) de toestand in 2019 weer. Het is evident dat een kansenkaart die gebaseerd is op evoluerende parameters, op zich ook dynamisch van aard is. Zo kan een update ervan ook rekening houden met toekomstige knooppunten, een veranderde waardering van elementen in het fysisch systeem, een wijzigend voorzieningenaanbod of openbaar vervoersaanbod enz. Deze kansenkaart is een vervanging van een oudere versie met toestand 2015 (gepubliceerd in 2021).

Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen - bedrijventerreinen, militaire domeinen en campings - toestand 2013 (lu_klv_bmc_vlaa_2013)

Deze kaart geeft een typologische indeling van de bebouwing in Vlaanderen weer, waarbij deze wordt opgedeeld in kernen, linten en verspreide bebouwing. Bij deze indeling wordt maximaal uitgegaan van een morfologische benadering. Dit staat in contrast met een beleidsmatige afbakening, zoals bijvoorbeeld de juridisch vastgestelde gebiedsafbakeningen via ruimtelijke uitvoeringsplannen, of een afbakening die in belangrijke mate rekening houdt met het activiteitenniveau, zoals bijvoorbeeld de indeling in stedelijke, randstedelijke en landelijke gebieden (Poelmans et al., 2020). Deze indeling gebeurt volautomatisch aan de hand van een speciaal hiervoor ontwikkeld algoritme op basis van een aantal ruimtelijke variabelen. Er werd daarbij voortgebouwd op de methodiek ontwikkeld in vroegere studies die getracht hebben de lintbebouwing en kernbebouwing in detail in kaart te brengen. Het gebruikte algoritme werd bijgesteld tijdens interactieve werksessies met experten van VITO en het departement Omgeving. Als resultaat werden de volgende geodatalagen aangemaakt: een polygonenlaag met de kernen als aaneengesloten bebouwde zones met een totale omvang van minimum 5ha en waarbinnen in totaal minimum 20 gezinnen wonen, en met een voldoende hoge dichtheid aan gebouwen (aantal > 30 gebouwen binnen een straal van 100m), of een voldoende hoge oppervlakte (footprint > 9500m² binnen een straal van 100m) aan gebouwen of een voldoende hoge dichtheid aan huishoudens (aantal > 60 huishoudens binnen een straal van 100m) een lijnenlaag met linten bestaande uit straten, gelegen buiten de kern, die voor minimaal 200m aaneengesloten bebouwd zijn of waarvan minimum 80% van de totale straatlengte bebouwd is een polygonenlaag met verspreide gebouwen, zijnde gebouwen die niet in de kern liggen of niet tot linten behoren een polygonenlaag met gebieden die buiten de analyse werden gelaten, dit zijn alle militaire domeinen, alle monofunctionele bedrijventerreinen groter dan 3ha, en alle campings en vakantiedomeinen Al deze geodatalagen worden weergegeven op deze kaart. Als databron van de gebouwen en de administratieve percelen werd gebruik gemaakt van het grootschalig referentiebestand (GRB). Voor de wegen werd gebruik gemaakt van het Wegenregister. Voor het ruimtebeslag werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. Voor de huishoudensdichtheid binnen de kernen werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. De militaire domeinen zijn diegene die juridisch vastgesteld zijn via de gewestplannen. De bedrijventerreinen zijn gebaseerd op het GIS-bedrijventerreinen van het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). De campings en vakantiedomeinen zijn afkomstig uit de Biologische Waarderingskaart (BWK) en de RuiTeR-databank van Toerisme Vlaanderen. De methode werd gedeeltelijk bijgesteld t.o.v de eerste versie die in 2018 werd gepubliceerd. Deze geodatalaag werd daarom in 2021 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2013, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2019. Meer details over de gehanteerde methode voor deze typologische indeling vind je in het technisch rapport: "Tomas Crols, Lien Poelmans, Lorenz Hambsch, Stijn Vanacker, Peter Willems, Ann Pisman, Karolien Vermeiren en Joris Pieters (2021), Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen, toestand 2013-2016-2019. Morfologische indeling van bebouwing in Vlaanderen" dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-2825095

Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen - bedrijventerreinen, militaire domeinen en campings - toestand 2019 (lu_klv_bmc_vlaa_2019)

Deze kaart geeft een typologische indeling van de bebouwing in Vlaanderen weer, waarbij deze wordt opgedeeld in kernen, linten en verspreide bebouwing. Bij deze indeling wordt maximaal uitgegaan van een morfologische benadering. Dit staat in contrast met een beleidsmatige afbakening, zoals bijvoorbeeld de juridisch vastgestelde gebiedsafbakeningen via ruimtelijke uitvoeringsplannen, of  een afbakening die in belangrijke mate rekening houdt met het activiteitenniveau, zoals bijvoorbeeld de indeling in stedelijke, randstedelijke en landelijke gebieden (Poelmans et al., 2020). Deze indeling gebeurt volautomatisch aan de hand van een speciaal hiervoor ontwikkeld algoritme op basis van een aantal ruimtelijke variabelen. Er werd daarbij voortgebouwd op de methodiek ontwikkeld  in vroegere studies die getracht hebben de lintbebouwing en kernbebouwing in detail in kaart te brengen. Het gebruikte algoritme werd bijgesteld tijdens interactieve werksessies met experten van VITO en het departement Omgeving. Als resultaat werden de volgende geodatalagen aangemaakt: een polygonenlaag met de kernen als aaneengesloten bebouwde zones met een totale omvang van minimum 5ha en waarbinnen in totaal minimum 20 gezinnen wonen, en met een voldoende hoge dichtheid aan gebouwen (aantal > 30 gebouwen binnen een straal van 100m), of een voldoende hoge oppervlakte (footprint > 9500m² binnen een straal van 100m)  aan gebouwen of een voldoende hoge dichtheid aan huishoudens (aantal > 60 huishoudens binnen een straal van 100m) een lijnenlaag met linten bestaande uit straten, gelegen buiten de kern, die voor minimaal 200m aaneengesloten bebouwd zijn of waarvan minimum 80% van de totale straatlengte bebouwd is een polygonenlaag met verspreide gebouwen, zijnde gebouwen die niet in de kern liggen of niet tot linten behoren een polygonenlaag met gebieden die buiten de analyse werden gelaten, dit zijn alle militaire domeinen,  alle monofunctionele bedrijventerreinen groter dan 3ha, en alle campings en vakantiedomeinen  Al deze geodatalagen worden weergegeven op deze kaart. Als databron van de gebouwen en de administratieve percelen werd gebruik gemaakt van het grootschalig referentiebestand (GRB). Voor de wegen werd gebruik gemaakt van het Wegenregister. Voor het ruimtebeslag werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. Voor de huishoudensdichtheid binnen de kernen werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. De militaire domeinen zijn diegene die juridisch vastgesteld zijn via de gewestplannen. De bedrijventerreinen zijn gebaseerd op het GIS-bedrijventerreinen van het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). De campings en vakantiedomeinen  zijn afkomstig uit de Biologische Waarderingskaart (BWK) en de RuiTeR-databank van Toerisme Vlaanderen. Meer details over de gehanteerde methode voor deze typologische indeling vind je in het technisch rapport:  "Tomas Crols, Lien Poelmans, Lorenz Hambsch, Stijn Vanacker, Peter Willems, Ann Pisman, Karolien Vermeiren en Joris Pieters (2021), Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen, toestand 2013-2016-2019. Morfologische indeling van bebouwing in Vlaanderen" dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-2825095

Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen - kernen - toestand 2013 (lu_klv_kern_vlaa_2013)

Deze kaart geeft een typologische indeling van de bebouwing in Vlaanderen weer, waarbij deze wordt opgedeeld in kernen, linten en verspreide bebouwing. Bij deze indeling wordt maximaal uitgegaan van een morfologische benadering. Dit staat in contrast met een beleidsmatige afbakening, zoals bijvoorbeeld de juridisch vastgestelde gebiedsafbakeningen via ruimtelijke uitvoeringsplannen, of een afbakening die in belangrijke mate rekening houdt met het activiteitenniveau, zoals bijvoorbeeld de indeling in stedelijke, randstedelijke en landelijke gebieden (Poelmans et al., 2020). Deze indeling gebeurt volautomatisch aan de hand van een speciaal hiervoor ontwikkeld algoritme op basis van een aantal ruimtelijke variabelen. Er werd daarbij voortgebouwd op de methodiek ontwikkeld in vroegere studies die getracht hebben de lintbebouwing en kernbebouwing in detail in kaart te brengen. Het gebruikte algoritme werd bijgesteld tijdens interactieve werksessies met experten van VITO en het departement Omgeving. Als resultaat werden de volgende geodatalagen aangemaakt: een polygonenlaag met de kernen als aaneengesloten bebouwde zones met een totale omvang van minimum 5ha en waarbinnen in totaal minimum 20 gezinnen wonen, en met een voldoende hoge dichtheid aan gebouwen (aantal > 30 gebouwen binnen een straal van 100m), of een voldoende hoge oppervlakte (footprint > 9500m² binnen een straal van 100m) aan gebouwen of een voldoende hoge dichtheid aan huishoudens (aantal > 60 huishoudens binnen een straal van 100m) een lijnenlaag met linten bestaande uit straten, gelegen buiten de kern, die voor minimaal 200m aaneengesloten bebouwd zijn of waarvan minimum 80% van de totale straatlengte bebouwd is een polygonenlaag met verspreide gebouwen, zijnde gebouwen die niet in de kern liggen of niet tot linten behoren een polygonenlaag met gebieden die buiten de analyse werden gelaten, dit zijn alle militaire domeinen, alle monofunctionele bedrijventerreinen groter dan 3ha, en alle campings en vakantiedomeinen Al deze geodatalagen worden weergegeven op deze kaart. Als databron van de gebouwen en de administratieve percelen werd gebruik gemaakt van het grootschalig referentiebestand (GRB). Voor de wegen werd gebruik gemaakt van het Wegenregister. Voor het ruimtebeslag werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. Voor de huishoudensdichtheid binnen de kernen werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. De militaire domeinen zijn diegene die juridisch vastgesteld zijn via de gewestplannen. De bedrijventerreinen zijn gebaseerd op het GIS-bedrijventerreinen van het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). De campings en vakantiedomeinen zijn afkomstig uit de Biologische Waarderingskaart (BWK) en de RuiTeR-databank van Toerisme Vlaanderen. De methode werd gedeeltelijk bijgesteld t.o.v de eerste versie die in 2018 werd gepubliceerd. Deze geodatalaag werd daarom in 2021 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2013, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2019. Meer details over de gehanteerde methode voor deze typologische indeling vind je in het technisch rapport: "Tomas Crols, Lien Poelmans, Lorenz Hambsch, Stijn Vanacker, Peter Willems, Ann Pisman, Karolien Vermeiren en Joris Pieters (2021), Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen, toestand 2013-2016-2019. Morfologische indeling van bebouwing in Vlaanderen" dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-2825095

Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen - kernen - toestand 2019 (lu_klv_kern_vlaa_2019)

Deze kaart geeft een typologische indeling van de bebouwing in Vlaanderen weer, waarbij deze wordt opgedeeld in kernen, linten en verspreide bebouwing. Bij deze indeling wordt maximaal uitgegaan van een morfologische benadering. Dit staat in contrast met een beleidsmatige afbakening, zoals bijvoorbeeld de juridisch vastgestelde gebiedsafbakeningen via ruimtelijke uitvoeringsplannen, of een afbakening die in belangrijke mate rekening houdt met het activiteitenniveau, zoals bijvoorbeeld de indeling in stedelijke, randstedelijke en landelijke gebieden (Poelmans et al., 2020). Deze indeling gebeurt volautomatisch aan de hand van een speciaal hiervoor ontwikkeld algoritme op basis van een aantal ruimtelijke variabelen. Er werd daarbij voortgebouwd op de methodiek ontwikkeld in vroegere studies die getracht hebben de lintbebouwing en kernbebouwing in detail in kaart te brengen. Het gebruikte algoritme werd bijgesteld tijdens interactieve werksessies met experten van VITO en het departement Omgeving. Als resultaat werden de volgende geodatalagen aangemaakt: een polygonenlaag met de kernen als aaneengesloten bebouwde zones met een totale omvang van minimum 5ha en waarbinnen in totaal minimum 20 gezinnen wonen, en met een voldoende hoge dichtheid aan gebouwen (aantal > 30 gebouwen binnen een straal van 100m), of een voldoende hoge oppervlakte (footprint > 9500m binnen een straal van 100m) aan gebouwen of een voldoende hoge dichtheid aan huishoudens (aantal > 60 huishoudens binnen een straal van 100m) een lijnenlaag met linten bestaande uit straten, gelegen buiten de kern, die voor minimaal 200m aaneengesloten bebouwd zijn of waarvan minimum 80% van de totale straatlengte bebouwd is een polygonenlaag met verspreide gebouwen, zijnde gebouwen die niet in de kern liggen of niet tot linten behoren een polygonenlaag met gebieden die buiten de analyse werden gelaten, dit zijn alle militaire domeinen, alle monofunctionele bedrijventerreinen groter dan 3ha, en alle campings en vakantiedomeinen. Al deze geodatalagen worden weergegeven op deze kaart. Als databron van de gebouwen en de administratieve percelen werd gebruik gemaakt van het grootschalig referentiebestand (GRB). Voor de wegen werd gebruik gemaakt van het Wegenregister. Voor het ruimtebeslag werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. Voor de huishoudensdichtheid binnen de kernen werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. De militaire domeinen zijn diegene die juridisch vastgesteld zijn via de gewestplannen. De bedrijventerreinen zijn gebaseerd op het GIS-bedrijventerreinen van het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). De campings en vakantiedomeinen zijn afkomstig uit de Biologische Waarderingskaart (BWK) en de RuiTeR-databank van Toerisme Vlaanderen. Meer details over de gehanteerde methode voor deze typologische indeling vind je in het technisch rapport: "Tomas Crols, Lien Poelmans, Lorenz Hambsch, Stijn Vanacker, Peter Willems, Ann Pisman, Karolien Vermeiren en Joris Pieters (2021), Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen, toestand 2013-2016-2019. Morfologische indeling van bebouwing in Vlaanderen" dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-2825095

Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen - linten - toestand 2013 (lu_klv_lint_vlaa_2013)

Deze kaart geeft een typologische indeling van de bebouwing in Vlaanderen weer, waarbij deze wordt opgedeeld in kernen, linten en verspreide bebouwing. Bij deze indeling wordt maximaal uitgegaan van een morfologische benadering. Dit staat in contrast met een beleidsmatige afbakening, zoals bijvoorbeeld de juridisch vastgestelde gebiedsafbakeningen via ruimtelijke uitvoeringsplannen, of een afbakening die in belangrijke mate rekening houdt met het activiteitenniveau, zoals bijvoorbeeld de indeling in stedelijke, randstedelijke en landelijke gebieden (Poelmans et al., 2020). Deze indeling gebeurt volautomatisch aan de hand van een speciaal hiervoor ontwikkeld algoritme op basis van een aantal ruimtelijke variabelen. Er werd daarbij voortgebouwd op de methodiek ontwikkeld in vroegere studies die getracht hebben de lintbebouwing en kernbebouwing in detail in kaart te brengen. Het gebruikte algoritme werd bijgesteld tijdens interactieve werksessies met experten van VITO en het departement Omgeving. Als resultaat werden de volgende geodatalagen aangemaakt: een polygonenlaag met de kernen als aaneengesloten bebouwde zones met een totale omvang van minimum 5ha en waarbinnen in totaal minimum 20 gezinnen wonen, en met een voldoende hoge dichtheid aan gebouwen (aantal > 30 gebouwen binnen een straal van 100m), of een voldoende hoge oppervlakte (footprint > 9500m² binnen een straal van 100m) aan gebouwen of een voldoende hoge dichtheid aan huishoudens (aantal > 60 huishoudens binnen een straal van 100m) een lijnenlaag met linten bestaande uit straten, gelegen buiten de kern, die voor minimaal 200m aaneengesloten bebouwd zijn of waarvan minimum 80% van de totale straatlengte bebouwd is een polygonenlaag met verspreide gebouwen, zijnde gebouwen die niet in de kern liggen of niet tot linten behoren een polygonenlaag met gebieden die buiten de analyse werden gelaten, dit zijn alle militaire domeinen, alle monofunctionele bedrijventerreinen groter dan 3ha, en alle campings en vakantiedomeinen Al deze geodatalagen worden weergegeven op deze kaart. Als databron van de gebouwen en de administratieve percelen werd gebruik gemaakt van het grootschalig referentiebestand (GRB). Voor de wegen werd gebruik gemaakt van het Wegenregister. Voor het ruimtebeslag werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. Voor de huishoudensdichtheid binnen de kernen werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. De militaire domeinen zijn diegene die juridisch vastgesteld zijn via de gewestplannen. De bedrijventerreinen zijn gebaseerd op het GIS-bedrijventerreinen van het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). De campings en vakantiedomeinen zijn afkomstig uit de Biologische Waarderingskaart (BWK) en de RuiTeR-databank van Toerisme Vlaanderen. De methode werd gedeeltelijk bijgesteld t.o.v de eerste versie die in 2018 werd gepubliceerd. Deze geodatalaag werd daarom in 2021 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2013, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2019. Meer details over de gehanteerde methode voor deze typologische indeling vind je in het technisch rapport: "Tomas Crols, Lien Poelmans, Lorenz Hambsch, Stijn Vanacker, Peter Willems, Ann Pisman, Karolien Vermeiren en Joris Pieters (2021), Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen, toestand 2013-2016-2019. Morfologische indeling van bebouwing in Vlaanderen" dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-2825095

Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen - linten - toestand 2019 (lu_klv_lint_vlaa_2019)

Deze kaart geeft een typologische indeling van de bebouwing in Vlaanderen weer, waarbij deze wordt opgedeeld in kernen, linten en verspreide bebouwing. Bij deze indeling wordt maximaal uitgegaan van een morfologische benadering. Dit staat in contrast met een beleidsmatige afbakening, zoals bijvoorbeeld de juridisch vastgestelde gebiedsafbakeningen via ruimtelijke uitvoeringsplannen, of een afbakening die in belangrijke mate rekening houdt met het activiteitenniveau, zoals bijvoorbeeld de indeling in stedelijke, randstedelijke en landelijke gebieden (Poelmans et al., 2020). Deze indeling gebeurt volautomatisch aan de hand van een speciaal hiervoor ontwikkeld algoritme op basis van een aantal ruimtelijke variabelen. Er werd daarbij voortgebouwd op de methodiek ontwikkeld in vroegere studies die getracht hebben de lintbebouwing en kernbebouwing in detail in kaart te brengen. Het gebruikte algoritme werd bijgesteld tijdens interactieve werksessies met experten van VITO en het departement Omgeving. Als resultaat werden de volgende geodatalagen aangemaakt: een polygonenlaag met de kernen als aaneengesloten bebouwde zones met een totale omvang van minimum 5ha en waarbinnen in totaal minimum 20 gezinnen wonen, en met een voldoende hoge dichtheid aan gebouwen (aantal > 30 gebouwen binnen een straal van 100m), of een voldoende hoge oppervlakte (footprint > 9500m binnen een straal van 100m) aan gebouwen of een voldoende hoge dichtheid aan huishoudens (aantal > 60 huishoudens binnen een straal van 100m) een lijnenlaag met linten bestaande uit straten, gelegen buiten de kern, die voor minimaal 200m aaneengesloten bebouwd zijn of waarvan minimum 80% van de totale straatlengte bebouwd is een polygonenlaag met verspreide gebouwen, zijnde gebouwen die niet in de kern liggen of niet tot linten behoren een polygonenlaag met gebieden die buiten de analyse werden gelaten, dit zijn alle militaire domeinen, alle monofunctionele bedrijventerreinen groter dan 3ha, en alle campings en vakantiedomeinen. Al deze geodatalagen worden weergegeven op deze kaart. Als databron van de gebouwen en de administratieve percelen werd gebruik gemaakt van het grootschalig referentiebestand (GRB). Voor de wegen werd gebruik gemaakt van het Wegenregister. Voor het ruimtebeslag werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. Voor de huishoudensdichtheid binnen de kernen werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. De militaire domeinen zijn diegene die juridisch vastgesteld zijn via de gewestplannen. De bedrijventerreinen zijn gebaseerd op het GIS-bedrijventerreinen van het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). De campings en vakantiedomeinen zijn afkomstig uit de Biologische Waarderingskaart (BWK) en de RuiTeR-databank van Toerisme Vlaanderen. Meer details over de gehanteerde methode voor deze typologische indeling vind je in het technisch rapport: "Tomas Crols, Lien Poelmans, Lorenz Hambsch, Stijn Vanacker, Peter Willems, Ann Pisman, Karolien Vermeiren en Joris Pieters (2021), Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen, toestand 2013-2016-2019. Morfologische indeling van bebouwing in Vlaanderen" dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-2825095

Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen - verspreide bebouwing - toestand 2013 (lu_klv_versp_vlaa_2013)

Deze kaart geeft een typologische indeling van de bebouwing in Vlaanderen weer, waarbij deze wordt opgedeeld in kernen, linten en verspreide bebouwing. Bij deze indeling wordt maximaal uitgegaan van een morfologische benadering. Dit staat in contrast met een beleidsmatige afbakening, zoals bijvoorbeeld de juridisch vastgestelde gebiedsafbakeningen via ruimtelijke uitvoeringsplannen, of een afbakening die in belangrijke mate rekening houdt met het activiteitenniveau, zoals bijvoorbeeld de indeling in stedelijke, randstedelijke en landelijke gebieden (Poelmans et al., 2020). Deze indeling gebeurt volautomatisch aan de hand van een speciaal hiervoor ontwikkeld algoritme op basis van een aantal ruimtelijke variabelen. Er werd daarbij voortgebouwd op de methodiek ontwikkeld in vroegere studies die getracht hebben de lintbebouwing en kernbebouwing in detail in kaart te brengen. Het gebruikte algoritme werd bijgesteld tijdens interactieve werksessies met experten van VITO en het departement Omgeving. Als resultaat werden de volgende geodatalagen aangemaakt: een polygonenlaag met de kernen als aaneengesloten bebouwde zones met een totale omvang van minimum 5ha en waarbinnen in totaal minimum 20 gezinnen wonen, en met een voldoende hoge dichtheid aan gebouwen (aantal > 30 gebouwen binnen een straal van 100m), of een voldoende hoge oppervlakte (footprint > 9500m² binnen een straal van 100m) aan gebouwen of een voldoende hoge dichtheid aan huishoudens (aantal > 60 huishoudens binnen een straal van 100m) een lijnenlaag met linten bestaande uit straten, gelegen buiten de kern, die voor minimaal 200m aaneengesloten bebouwd zijn of waarvan minimum 80% van de totale straatlengte bebouwd is een polygonenlaag met verspreide gebouwen, zijnde gebouwen die niet in de kern liggen of niet tot linten behoren een polygonenlaag met gebieden die buiten de analyse werden gelaten, dit zijn alle militaire domeinen, alle monofunctionele bedrijventerreinen groter dan 3ha, en alle campings en vakantiedomeinen Al deze geodatalagen worden weergegeven op deze kaart. Als databron van de gebouwen en de administratieve percelen werd gebruik gemaakt van het grootschalig referentiebestand (GRB). Voor de wegen werd gebruik gemaakt van het Wegenregister. Voor het ruimtebeslag werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. Voor de huishoudensdichtheid binnen de kernen werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. De militaire domeinen zijn diegene die juridisch vastgesteld zijn via de gewestplannen. De bedrijventerreinen zijn gebaseerd op het GIS-bedrijventerreinen van het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). De campings en vakantiedomeinen zijn afkomstig uit de Biologische Waarderingskaart (BWK) en de RuiTeR-databank van Toerisme Vlaanderen. De methode werd gedeeltelijk bijgesteld t.o.v de eerste versie die in 2018 werd gepubliceerd. Deze geodatalaag werd daarom in 2021 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2013, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2019. Meer details over de gehanteerde methode voor deze typologische indeling vind je in het technisch rapport: "Tomas Crols, Lien Poelmans, Lorenz Hambsch, Stijn Vanacker, Peter Willems, Ann Pisman, Karolien Vermeiren en Joris Pieters (2021), Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen, toestand 2013-2016-2019. Morfologische indeling van bebouwing in Vlaanderen" dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-2825095

Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen - verspreide bebouwing - toestand 2019 (lu_klv_versp_vlaa_2019)

Deze kaart geeft een typologische indeling van de bebouwing in Vlaanderen weer, waarbij deze wordt opgedeeld in kernen, linten en verspreide bebouwing. Bij deze indeling wordt maximaal uitgegaan van een morfologische benadering. Dit staat in contrast met een beleidsmatige afbakening, zoals bijvoorbeeld de juridisch vastgestelde gebiedsafbakeningen via ruimtelijke uitvoeringsplannen, of een afbakening die in belangrijke mate rekening houdt met het activiteitenniveau, zoals bijvoorbeeld de indeling in stedelijke, randstedelijke en landelijke gebieden (Poelmans et al., 2020). Deze indeling gebeurt volautomatisch aan de hand van een speciaal hiervoor ontwikkeld algoritme op basis van een aantal ruimtelijke variabelen. Er werd daarbij voortgebouwd op de methodiek ontwikkeld in vroegere studies die getracht hebben de lintbebouwing en kernbebouwing in detail in kaart te brengen. Het gebruikte algoritme werd bijgesteld tijdens interactieve werksessies met experten van VITO en het departement Omgeving. Als resultaat werden de volgende geodatalagen aangemaakt: een polygonenlaag met de kernen als aaneengesloten bebouwde zones met een totale omvang van minimum 5ha en waarbinnen in totaal minimum 20 gezinnen wonen, en met een voldoende hoge dichtheid aan gebouwen (aantal > 30 gebouwen binnen een straal van 100m), of een voldoende hoge oppervlakte (footprint > 9500m binnen een straal van 100m) aan gebouwen of een voldoende hoge dichtheid aan huishoudens (aantal > 60 huishoudens binnen een straal van 100m) een lijnenlaag met linten bestaande uit straten, gelegen buiten de kern, die voor minimaal 200m aaneengesloten bebouwd zijn of waarvan minimum 80% van de totale straatlengte bebouwd is een polygonenlaag met verspreide gebouwen, zijnde gebouwen die niet in de kern liggen of niet tot linten behoren een polygonenlaag met gebieden die buiten de analyse werden gelaten, dit zijn alle militaire domeinen, alle monofunctionele bedrijventerreinen groter dan 3ha, en alle campings en vakantiedomeinen. Al deze geodatalagen worden weergegeven op deze kaart. Als databron van de gebouwen en de administratieve percelen werd gebruik gemaakt van het grootschalig referentiebestand (GRB). Voor de wegen werd gebruik gemaakt van het Wegenregister. Voor het ruimtebeslag werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. Voor de huishoudensdichtheid binnen de kernen werd gebruik gemaakt van de gelijknamige indicator gepubliceerd door departement Omgeving. De militaire domeinen zijn diegene die juridisch vastgesteld zijn via de gewestplannen. De bedrijventerreinen zijn gebaseerd op het GIS-bedrijventerreinen van het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). De campings en vakantiedomeinen zijn afkomstig uit de Biologische Waarderingskaart (BWK) en de RuiTeR-databank van Toerisme Vlaanderen. Meer details over de gehanteerde methode voor deze typologische indeling vind je in het technisch rapport: "Tomas Crols, Lien Poelmans, Lorenz Hambsch, Stijn Vanacker, Peter Willems, Ann Pisman, Karolien Vermeiren en Joris Pieters (2021), Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen, toestand 2013-2016-2019. Morfologische indeling van bebouwing in Vlaanderen" dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-2825095

Knooppuntwaarde per ha - toestand 2019 (lu_knptw_ha_2019)

Deze kaart geeft voor iedere locatie van 1 ha  in het Vlaamse en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan wat de totale score is voor knooppuntwaarde van het collectief vervoer, waarbij werd rekening gehouden met de knooppunten die deel uitmaken van het spoornetwerk (trein, tram, (pre)metro, sneltram, lightrail) en de A-bushaltes van De Lijn, en dit voor de bestaande knooppunten in referentiejaar 2019. De knooppunten die in rekening worden gebracht zijn alle knooppunten die deel uitmaken van het spoornetwerk en dus bediend worden door het collectief vervoer per spoor (trein, tram, (pre)metro, sneltram, lightrail) in Vlaanderen en Brussel en een selectie van bushaltes van De Lijn en de MIVB. Wat betreft de spoorwegstations worden ook deze in Wallonië, die vanuit Vlaanderen of Brussel te bereiken zijn per spoor (waaronder bv. Luik of Namen), en een selectie van spoorwegstations in het buitenland (met o.a. Paris Nord, London St Pancras of Aachen), in rekening gebracht. Anders dan in 'toestand 2015' die het resultaat was van de originele studie, houden we voor de selectie van bushaltes de volgende assumpties aan: Enkel bushaltes waar lijnen met minstens een 30+/-5 minutenfrequentie twee dezelfde haltes na mekaar rijden tijdens daluren (dinsdag/donderdag tussen 13u en 15u) worden in rekening gebracht. Alle lijnen die deze bushaltes aandoen (ook degene die met een bv. een uurfrequentie) worden meegenomen in de berekening van de indicatoren. Eerst wordt de knooppuntwaarde van de individuele knooppunten berekend via een al dan niet gewogen aggregatie van een aantal deelindicatoren die in de gespecialiseerde literatuur omschreven staan. Nadien gebeurt de uitstraling van de knooppuntwaarde naar elke ha-rastercel in het Vlaamse en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest via afstandsvervalfuncties, die weergeven  hoe de knooppuntwaarde afneemt naarmate de reistijd tot het knooppunt toeneemt.  Voor meer details over de gekozen knooppunten, de gebruikte deelindicatoren en de gehanteerde methode van de functies voor het afstandsverval wordt enerzijds verwezen naar het eindrapport van de originele studie dat je terugvindt via:   https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/230143 , en anderzijds naar het bijkomend rapport dat de  update en (beperkte) wijziging van de methodiek van de resultaten voor toestand 2019 beschrijft en dat je terugvindt via :  https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/743869

Landschapsatlas 1996 - 2001 - ankerplaatsen (lu_la_ap)

De Landschapsatlas beëindigd in 2001 is het resultaat van een snelsurvey van de relicten van de traditionele landschappen in Vlaanderen, steunend op de beschikbare informatiebronnen, kaartreeksen en de kleurenorthofoto's van omstreeks 1990. De opmaak gebeurde per provincie, startte in 1996 en werd voltooid in 2000. Dit is dan ook de referentieperiode voor deze inventarisatie. Een relict is een overblijfsel uit vroegere tijd dat nog getuigt van de toestand die toenmaals was. Met betrekking tot landschappen kunnen relicten zeer divers in aard zijn en getuigen in vele gevallen van een wordingsgeschiedenis. Daarom werd een classificatie gemaakt naar de ruimtelijke dimensie die de relicten in het landschap bezitten en dit in relatie tot de gebruikte kaartschaal 1/50.000. In wezen zijn dit punt-, lijn- en vlakvormige relicten. De categorieen zijn dan ook punt- en lijnrelicten, relictzones en ankerplaatsen.

Landschapsatlas 1996 - 2001 - lijnrelicten (lu_la_lr)

De Landschapsatlas beëindigd in 2001 is het resultaat van een snelsurvey van de relicten van de traditionele landschappen in Vlaanderen, steunend op de beschikbare informatiebronnen, kaartreeksen en de kleurenorthofoto's van omstreeks 1990. De opmaak gebeurde per provincie, startte in 1996 en werd voltooid in 2000. Dit is dan ook de referentieperiode voor deze inventarisatie. Een relict is een overblijfsel uit vroegere tijd dat nog getuigt van de toestand die toenmaals was. Met betrekking tot landschappen kunnen relicten zeer divers in aard zijn en getuigen in vele gevallen van een wordingsgeschiedenis. Daarom werd een classificatie gemaakt naar de ruimtelijke dimensie die de relicten in het landschap bezitten en dit in relatie tot de gebruikte kaartschaal 1/50.000. In wezen zijn dit punt-, lijn- en vlakvormige relicten. De categorieen zijn dan ook punt- en lijnrelicten, relictzones en ankerplaatsen.

Landgebruik - Vlaanderen - toestand 2013 (lu_landgebruik_vlaa_2013_v3)

Deze kaart geeft voor iedere 10m-cel binnen het Vlaamse Gewest het werkelijke landgebruik weer, en dit voor referentiejaar 2013. Het concept ‘landgebruik’ verwijst naar het daadwerkelijke gebruik van de grond voor welbepaalde menselijke activiteiten zoals huisvesting, industrie en diensten, recreatie,…of teelten, zoals akkerbouw, grasteelt, ...of natuurlijke begroeiing , zoals bos, struikgewas,... Het werkelijke landgebruik van een locatie is niet noodzakelijk identiek met de juridisch-planologische bestemming van deze locatie. Gronden kunnen bestemd zijn als woongebied, maar effectief in gebruik als grasland of akkerland. Deze kaart bevat geen informatie over de planologische bestemming. Het werkelijke landgebruik, zoals op deze kaart weergegeven, is samengesteld op basis van de 4 dataniveaus van het 'landgebruiksbestand 2013'. Meer bepaald gebeurt dit door een combinatie en aggregatie van een aantal categorieën uit de verschillende dataniveaus van dit landgebruiksbestand. Deze geodatalaag werd in 2023 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2013, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2022. Voor meer details over de totstandkoming van het onderliggende 'landgebruiksbestand' (met 4 dataniveaus) en de samenstelling tot deze resulterende landgebruikskaart wordt daarom verwezen naar het technisch rapport 'Poelmans Lien, Janssen Liliane, Hambsch Lorenz (2023), Landgebruik en ruimtebeslag in Vlaanderen, toestand 2022, uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving' dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-6426438

Landgebruik - Vlaanderen - toestand 2016 (lu_landgebruik_vlaa_2016_v3)

Deze kaart geeft voor iedere 10m-cel binnen het Vlaamse Gewest het werkelijke landgebruik weer, en dit voor referentiejaar 2016. Het concept ‘landgebruik’ verwijst naar het daadwerkelijke gebruik van de grond voor welbepaalde menselijke activiteiten zoals huisvesting, industrie en diensten, recreatie,…of teelten, zoals akkerbouw, grasteelt, ...of natuurlijke begroeiing , zoals bos, struikgewas,... Het werkelijke landgebruik van een locatie is uiteraard niet noodzakelijk identiek met de juridisch-planologische bestemming van deze locatie. Gronden kunnen bestemd zijn als woongebied, maar effectief in gebruik als grasland of akkerland. Deze kaart bevat geen informatie over de planologische bestemming. Het werkelijke landgebruik, zoals op deze kaart weergegeven, is samengesteld op basis van de 4 dataniveaus van het 'landgebruiksbestand 2016'. Meer bepaald gebeurt dit door een combinatie en aggregatie van een aantal categorieën uit de verschillende dataniveaus van dit landgebruiksbestand. Deze geodatalaag werd in 2023 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2016, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2022. Voor meer details over de totstandkoming van het onderliggende 'landgebruiksbestand' (met 4 dataniveaus) en de samenstelling tot deze resulterende landgebruikskaart wordt daarom verwezen naar het technisch rapport 'Poelmans Lien, Janssen Liliane, Hambsch Lorenz (2023), Landgebruik en ruimtebeslag in Vlaanderen, toestand 2022, uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving' dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-6426438

Landgebruik - Vlaanderen - toestand 2019 (lu_landgebruik_vlaa_2019_v3)

Deze kaart geeft voor iedere 10m-cel binnen het Vlaamse Gewest het werkelijke landgebruik weer, en dit voor referentiejaar 2019. Het concept ‘landgebruik’ verwijst naar het daadwerkelijke gebruik van de grond voor welbepaalde menselijke activiteiten zoals huisvesting, industrie en diensten, recreatie,…of teelten, zoals akkerbouw, grasteelt, ...of natuurlijke begroeiing , zoals bos, struikgewas,... Het werkelijke landgebruik van een locatie is uiteraard niet noodzakelijk identiek met de juridisch-planologische bestemming van deze locatie. Gronden kunnen bestemd zijn als woongebied, maar effectief in gebruik als grasland of akkerland. Deze kaart bevat geen informatie over de planologische bestemming. Het werkelijke landgebruik, zoals op deze kaart weergegeven, is samengesteld op basis van de 4 dataniveaus van het 'landgebruiksbestand 2019'. Meer bepaald gebeurt dit door een combinatie en aggregatie van een aantal categorieën uit de verschillende dataniveaus van dit landgebruiksbestand. Deze geodatalaag werd in 2023 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2019, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2022. Voor meer details over de totstandkoming van het onderliggende 'landgebruiksbestand' (met 4 dataniveaus) en de samenstelling tot deze resulterende landgebruikskaart wordt daarom verwezen naar het technisch rapport 'Poelmans Lien, Janssen Liliane, Hambsch Lorenz (2023), Landgebruik en ruimtebeslag in Vlaanderen, toestand 2022, uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving' dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-6426438

Landgebruik - Vlaanderen - toestand 2022 (lu_landgebruik_vlaa_2022_v3)

Deze kaart geeft voor iedere 10m-cel binnen het Vlaamse Gewest het werkelijke landgebruik weer, en dit voor toestandsjaar 2022. Het concept ‘landgebruik’ verwijst naar het daadwerkelijke gebruik van de grond voor welbepaalde menselijke activiteiten zoals huisvesting, industrie en diensten, recreatie,…of teelten, zoals akkerbouw, grasteelt, ...of natuurlijke begroeiing , zoals bos, struikgewas,... Het werkelijke landgebruik van een locatie is niet noodzakelijk identiek met de juridisch-planologische bestemming van deze locatie. Gronden kunnen bestemd zijn als woongebied, maar effectief in gebruik als grasland of akkerland. Deze kaart bevat geen informatie over de planologische bestemming. Het werkelijke landgebruik, zoals op deze kaart weergegeven, is samengesteld op basis van de 4 dataniveaus van het 'landgebruiksbestand 2022'. Meer bepaald gebeurt dit door een combinatie en aggregatie van een aantal categorieën uit de verschillende dataniveaus van dit landgebruiksbestand. Voor meer details over de totstandkoming van het onderliggende 'landgebruiksbestand' (met 4 dataniveaus) en de samenstelling tot deze resulterende landgebruikskaart wordt daarom verwezen naar het technisch rapport 'Poelmans Lien, Janssen Liliane, Hambsch Lorenz (2023), Landgebruik en ruimtebeslag in Vlaanderen, toestand 2022, uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving' dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-6426438

Landschapsatlas 1996 - 2001 - puntrelicten (lu_la_pr)

De Landschapsatlas beëindigd in 2001 is het resultaat van een snelsurvey van de relicten van de traditionele landschappen in Vlaanderen, steunend op de beschikbare informatiebronnen, kaartreeksen en de kleurenorthofoto' van omstreeks 1990. De opmaak gebeurde per provincie, startte in 1996 en werd voltooid in 2000. Dit is dan ook de referentieperiode voor deze inventarisatie. Een relict is een overblijfsel uit vroegere tijd dat nog getuigt van de toestand die toenmaals was. Met betrekking tot landschappen kunnen relicten zeer divers in aard zijn en getuigen in vele gevallen van een wordingsgeschiedenis. Daarom werd een classificatie gemaakt naar de ruimtelijke dimensie die de relicten in het landschap bezitten en dit in relatie tot de gebruikte kaartschaal 1/50.000. In wezen zijn dit punt-, lijn- en vlakvormige relicten. De categorieen zijn dan ook punt- en lijnrelicten, relictzones en ankerplaatsen.

Landschapsatlas 1996 - 2001 - relictzones (lu_la_rz)

De Landschapsatlas beëindigd in 2001 is het resultaat van een snelsurvey van de relicten van de traditionele landschappen in Vlaanderen, steunend op de beschikbare informatiebronnen, kaartreeksen en de kleurenorthofoto's van omstreeks 1990. De opmaak gebeurde per provincie, startte in 1996 en werd voltooid in 2000. Dit is dan ook de referentieperiode voor deze inventarisatie. Een relict is een overblijfsel uit vroegere tijd dat nog getuigt van de toestand die toenmaals was. Met betrekking tot landschappen kunnen relicten zeer divers in aard zijn en getuigen in vele gevallen van een wordingsgeschiedenis. Daarom werd een classificatie gemaakt naar de ruimtelijke dimensie die de relicten in het landschap bezitten en dit in relatie tot de gebruikte kaartschaal 1/50.000. In wezen zijn dit punt-, lijn- en vlakvormige relicten. De categorieen zijn dan ook punt- en lijnrelicten, relictzones en ankerplaatsen.

Inventaris leegstand en/of verwaarlozing van bedrijfsruimte (lu_leegbdr)

Deze kaartlaag van de inventaris van leegstand en/of verwaarlozing van bedrijfsruimte in Vlaanderen toont de huidige situatie de locatie/ruimtelijke verdeling van leegstaande en/of verwaarloosde bedrijsruimte.

Landschapskenmerkenkaart 2000 - Cluster van lijnvormige landschapselementen (lu_lkk_clle)

De landschapskenmerkenkaart beëindigd in 2000 is het resultaat van de aanvullende inventaris van de ruimtelijke landschapskenmerken van bovenlokaal belang in Vlaanderen. De geinventariseerde ruimtelijk structurerende landschapselementen en -kenmerken zijn zowel van fysische (relief, hydrografie,...), biotische (planten, struiken, bomen, cultuurgewassen,...) of menselijke (nederzettingsgeografie, landname en kolonisatie, wonen en werken, landbouw en industrie, verkeer en transport,...) aard. De term "ruimtelijk structurerend landschapskenmerk" is geoperationaliseerd a.h.v. 3 criteria: het kenmerk heeft door zijn aanwezigheid een invloed op de opbouw, ruimtelijke configuratie; het is visueel dominant aanwezig en het heeft een bakenfunctie; het is typisch orienterend voor een bepaalde streek. De kartering van de belangrijke landschapskenmerken is uitgevoerd op kaartschaal 1 : 50 000.

Landschapskenmerkenkaart 2000 - Cluster van puntvormige landschapselementen (lu_lkk_cple)

De landschapskenmerkenkaart beëindigd in 2000 is het resultaat van de aanvullende inventaris van de ruimtelijke landschapskenmerken van bovenlokaal belang in Vlaanderen. De geinventariseerde ruimtelijk structurerende landschapselementen en -kenmerken zijn zowel van fysische (relief, hydrografie,...), biotische (planten, struiken, bomen, cultuurgewassen,...) of menselijke (nederzettingsgeografie, landname en kolonisatie, wonen en werken, landbouw en industrie, verkeer en transport,...) aard. De term "ruimtelijk structurerend landschapskenmerk" is geoperationaliseerd a.h.v. 3 criteria: het kenmerk heeft door zijn aanwezigheid een invloed op de opbouw, ruimtelijke configuratie; het is visueel dominant aanwezig en het heeft een bakenfunctie; het is typisch orienterend voor een bepaalde streek. De kartering van de belangrijke landschapskenmerken is uitgevoerd op kaartschaal 1 : 50 000.

Landschapskenmerkenkaart 2000 - Cluster van vlakvormige landschapselementen (lu_lkk_cvle)

De landschapskenmerkenkaart beëindigd in 2000 is het resultaat van de aanvullende inventaris van de ruimtelijke landschapskenmerken van bovenlokaal belang in Vlaanderen. De geinventariseerde ruimtelijk structurerende landschapselementen en -kenmerken zijn zowel van fysische (relief, hydrografie,...), biotische (planten, struiken, bomen, cultuurgewassen,...) of menselijke (nederzettingsgeografie, landname en kolonisatie, wonen en werken, landbouw en industrie, verkeer en transport,...) aard. De term "ruimtelijk structurerend landschapskenmerk" is geoperationaliseerd a.h.v. 3 criteria: het kenmerk heeft door zijn aanwezigheid een invloed op de opbouw, ruimtelijke configuratie; het is visueel dominant aanwezig en het heeft een bakenfunctie; het is typisch orienterend voor een bepaalde streek. De kartering van de belangrijke landschapskenmerken is uitgevoerd op kaartschaal 1 : 50 000.

Landschapskenmerkenkaart - Lijnvormig landschapselement (lu_lkk_lle)

De landschapskenmerkenkaart is het resultaat van de aanvullende inventaris van de ruimtelijke landschapskenmerken van bovenlokaal belang in Vlaanderen. De geinventariseerde ruimtelijk structurerende landschapselementen en -kenmerken zijn zowel van fysische (relief, hydrografie,...), biotische (planten, struiken, bomen, cultuurgewassen,...) of menselijke (nederzettingsgeografie, landname en kolonisatie, wonen en werken, landbouw en industrie, verkeer en transport,...) aard. De term "ruimtelijk structurerend landschapskenmerk" is geoperationaliseerd a.h.v. 3 criteria: het kenmerk heeft door zijn aanwezigheid een invloed op de opbouw, ruimtelijke configuratie; het is visueel dominant aanwezig en het heeft een bakenfunctie; het is typisch orienterend voor een bepaalde streek. De kartering van de belangrijke landschapskenmerken is uitgevoerd op kaartschaal 1 : 50 000.

Landschapskenmerkenkaart - Lijnvormig landschapselement - waterloop of kanaal (lu_lkk_lle_wk)

De landschapskenmerkenkaart is het resultaat van de aanvullende inventaris van de ruimtelijke landschapskenmerken van bovenlokaal belang in Vlaanderen. De geinventariseerde ruimtelijk structurerende landschapselementen en -kenmerken zijn zowel van fysische (relief, hydrografie,...), biotische (planten, struiken, bomen, cultuurgewassen,...) of menselijke (nederzettingsgeografie, landname en kolonisatie, wonen en werken, landbouw en industrie, verkeer en transport,...) aard. De term "ruimtelijk structurerend landschapskenmerk" is geoperationaliseerd a.h.v. 3 criteria: het kenmerk heeft door zijn aanwezigheid een invloed op de opbouw, ruimtelijke configuratie; het is visueel dominant aanwezig en het heeft een bakenfunctie; het is typisch orienterend voor een bepaalde streek. De kartering van de belangrijke landschapskenmerken is uitgevoerd op kaartschaal 1 : 50 000.

Landschapskenmerkenkaart - Puntvormig landschapselement (lu_lkk_ple)

De landschapskenmerkenkaart is het resultaat van de aanvullende inventaris van de ruimtelijke landschapskenmerken van bovenlokaal belang in Vlaanderen. De geinventariseerde ruimtelijk structurerende landschapselementen en -kenmerken zijn zowel van fysische (relief, hydrografie,...), biotische (planten, struiken, bomen, cultuurgewassen,...) of menselijke (nederzettingsgeografie, landname en kolonisatie, wonen en werken, landbouw en industrie, verkeer en transport,...) aard. De term "ruimtelijk structurerend landschapskenmerk" is geoperationaliseerd a.h.v. 3 criteria: het kenmerk heeft door zijn aanwezigheid een invloed op de opbouw, ruimtelijke configuratie; het is visueel dominant aanwezig en het heeft een bakenfunctie; het is typisch orienterend voor een bepaalde streek. De kartering van de belangrijke landschapskenmerken is uitgevoerd op kaartschaal 1 : 50 000.

Landschapskenmerkenkaart 2000 - Vlakvormig landschapselement (lu_lkk_vle)

De landschapskenmerkenkaart beëindigd in 2000 is het resultaat van de aanvullende inventaris van de ruimtelijke landschapskenmerken van bovenlokaal belang in Vlaanderen. De geinventariseerde ruimtelijk structurerende landschapselementen en -kenmerken zijn zowel van fysische (relief, hydrografie,...), biotische (planten, struiken, bomen, cultuurgewassen,...) of menselijke (nederzettingsgeografie, landname en kolonisatie, wonen en werken, landbouw en industrie, verkeer en transport,...) aard. De term "ruimtelijk structurerend landschapskenmerk" is geoperationaliseerd a.h.v. 3 criteria: het kenmerk heeft door zijn aanwezigheid een invloed op de opbouw, ruimtelijke configuratie; het is visueel dominant aanwezig en het heeft een bakenfunctie; het is typisch orienterend voor een bepaalde streek. De kartering van de belangrijke landschapskenmerken is uitgevoerd op kaartschaal 1 : 50 000.

Vrij toegankelijke zones en speelzones in bossen en natuurdomeinen (lu_natbos_toegang_anb)

De dataset 'Toegankelijke zones en speelzones in bossen en natuurgebieden' geeft een overzicht van alle officiële speelzones, vrij toegankelijke zones en de zones die vrij toegankelijk zijn in kader van het principe van de omgekeerde toegankelijkheid. De laag vervangt de vroegere datalaag 'Speelzones, zomerspeelzones en vrij toegankelijke zones in bossen en natuurdomeinen'. Ze bevat naast permanente speelzones, zomerspeelzones (enkel toegankelijk in juli en augustus) en vrij toegankelijke zones ook de zones die vrij toegankelijk zijn in het kader van de omgekeerde toegankelijkheid. Die laatste is van toepassing op de domeinen in beheer bij het Agentschap voor Natuur en Bos waarvoor geen toegankelijkheidsregeling is opgemaakt en die niet in verweer zijn gesteld door de regiobeheerder.

Natuurdoelen Sigmaplan (lu_ndl_sigma)

Deze kaartlaag geeft de natuurdoelen voor de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan. De laag is een ruimtelijke vertaling van de natuurdoelstellingen die in 2005 voor het Schelde-estuarium, haar vallei en zijrivieren werden geformuleerd (Adriaensen et al. 2005, Instandhoudingsdoelstellingen Schelde-estuarium - ECOBE 05-R82, UA – IN - KULeuven) en in 2014 in de S-IHD 36 Zeeschelde (SIGMA). De uitvoering van het Sigmaplan richt zich op deze doelen en draagt zo bij aan de realisatie van de taakstelling uit het Managementplan 36 Zeeschelde (SIGMA) voor de SBZ-H BE2300006 en SBZ-V BE2300222, BE2301235 en BE2301336. De natuurdoelen bevinden zich deels buiten SBZ. De kaartlaag is richtinggevend voor de inrichting en het beheer van de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan. Het is een werkkaart die frequent geactualiseerd wordt op basis van nieuwe inzichten en de concrete uitvoering van de inrichtingsplannen. De begrenzing van de doelen is gebaseerd op ecologische potenties zoals berekend in voorbereidende inrichtingsstudies en -visies. Voor de gebieden waarvoor dergelijke data nog niet beschikbaar is, is het doel afgeleid uit het Meest Wenselijk Alternatief van het geactualiseerde Sigmaplan.

Natuurdoelen Sigmaplan op perceelsniveau (lu_ndl_sigma_grb)

Deze kaartlaag geeft de natuurdoelen voor de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan. De laag is een ruimtelijke vertaling van de natuurdoelstellingen die in 2005 voor het Schelde-estuarium, haar vallei en zijrivieren werden geformuleerd (Adriaensen et al. 2005, Instandhoudingsdoelstellingen Schelde-estuarium - ECOBE 05-R82, UA – IN - KULeuven) en in 2014 in de S-IHD 36 Zeeschelde (SIGMA). De uitvoering van het Sigmaplan richt zich op deze doelen en draagt zo bij aan de realisatie van de taakstelling uit het Managementplan 36 Zeeschelde (SIGMA) voor de SBZ-H BE2300006 en SBZ-V BE2300222, BE2301235 en BE2301336. De natuurdoelen bevinden zich deels buiten SBZ. De kaartlaag is richtinggevend voor de inrichting en het beheer van de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan. Het is een werkkaart die frequent geactualiseerd wordt op basis van nieuwe inzichten en de concrete uitvoering van de inrichtingsplannen. De begrenzing van de doelen is gebaseerd op ecologische potenties zoals berekend in voorbereidende inrichtingsstudies en -visies. Voor de gebieden waarvoor dergelijke data nog niet beschikbaar is, is het doel afgeleid uit het Meest Wenselijk Alternatief van het geactualiseerde Sigmaplan.

Natuurrichtplannen (lu_nrp)

Het Natuurrichtplan (NRP) is een gebiedsspecifiek plan dat op grond van het Natuurdecreet werd opgesteld voor gebieden in het Vlaams Ecologisch Netwerk, het Ingegraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk, de Speciale Beschermingszones en de Ramsargebieden. Het natuurrichtplan geeft aan wat op het vlak van natuurbehoud voor een specifiek gebied wordt beoogd. Een natuurrichtplan bevat daartoe in het bijzonder: een gebiedsvisie die het streefbeeld weergeeft voor de natuur en het natuurlijk milieu; een beschrijving van de richtinggevende, stimulerende en bindende maatregelen inzake natuurbehoud die nodig zijn om de gebiedsvisie te realiseren; een opsomming van de instrumenten die nodig zijn om de gebiedsvisie te verwezenlijken. Bij ministerieel besluit zijn volgende natuurrichtplannen vastgesteld: Heuvelrug-benedenstrooms (MB 14 juli 2008), Demervallei tussen Diest en Aarschot (MB 5 februari 2008 ), Hoge Kempen (MB 12 november 2008), De Dendervallei tussen de gewestgrens en Ninove, evenals het Raspailleboscomplex en Geitebos (MB 14 mei 2009), Duinen van de Middenkust tussen Oostende en Blankenberge (MB 17 december 2007), Het Hoppeland van Poperinge en de Zuidelijke IJzervlakte (MB 16 april 2008). De datalaag publiceert enkel de perimeters waarbinnen de respectievelijke NRP’s geldig zijn. Voor de specifieke inhoud van de NRP’s wordt verwezen naar de documenten die gepubliceerd zijn op de website van het Agentschap voor Natuur en Bos en waar naar verwezen wordt in de data.

Natuurstreefbeelden (lu_nsb)

Voor de omschrijving van ecologische doelen in natuurbeheerplannen worden ‘natuurstreefbeelden’ gebruikt. Een natuurstreefbeeld is een habitat, een ecosysteem of een landschapstype dat als ecologisch einddoel in een natuurbeheerplan wordt vooropgesteld. De natuurstreefbeelden waaruit gekozen kan worden om te voldoen aan de voorwaarden voor natuurbeheerplannen van type twee, drie of vier worden vastgelegd in bijlage 3 van het BVR natuurbeheerplannen, te vinden via deze link:https://www.natuurenbos.be/sites/default/files/inserted-files/lijst_met_natuurstreefbeelden.pdf. Er zijn drie types natuurstreefbeelden: Natuurstreefbeelden vegetaties Natuurstreefbeelden leefgebieden soorten Natuurstreefbeelden procesgestuurde natuur Meer info over natuurstreefbeelden is te vinden op ecopedia via https://www.ecopedia.be/pagina/natuurstreefbeelden.

Omgevingsloket - Stedenbouwkundige projecten (lu_omv_gd)

Deze datalaag bevat alle ingediende stedenbouwkundige projecten en meldingen uit het Omgevingsloket.

Omgevingsloket - Exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit (lu_omv_iioa)

Deze datalaag bevat alle ingediende IIOA projecten en meldingen uit het Omgevingsloket. Hierin zijn de dossiers terug te vinden van klasse 1, 2 en 3.

Omgevingsloket - Kleinhandel (lu_omv_kh)

Deze datalaag bevat alle aanvragen voor omgevingsvergunningen met betrekking tot het uitvoeren en uitbreiden van kleinhandelsactiviteiten uit het Omgevingsloket.

Omgevingsloket - Vegetatiewijzigingen (lu_omv_vgtw)

Deze datalaag bevat alle ingediende aanvragen Omgevingsvergunning voor vegetatiewijzigingen uit het Omgevingsloket.

Omgevingsloket - Verkavelingen (lu_omv_vk)

Deze datalaag bevat alle aanvragen voor verkavelingen en bijstellen van bestaande verkavelingen uit het Omgevingsloket.

Opportuniteitenkaart onthardingswinst: niet-kerngebonden bebouwing in overstromingsgebied (lu_ontwinopp_bouwoverstr)

Dit is een opportuniteitenkaart voor ontharding die betrekking heeft op niet-kerngebonden gebouwen, gelegen in overstromingsgevoelige gebieden. Hierbij worden scores toegekend aan gebouwen uit de dataset ‘Grootschalig Referentiebestand Vlaanderen’ versie 2020. Er wordt geen verdere differentiatie gemaakt in de score. Indien een gebouw buiten de kern in overstromingsgebied ligt krijgt het de maximale score van 5. Deze opportuniteitenkaart in verband met niet-kengebonden bebouwing in overstromingsgebied draagt bij aan de opmaak van de finale kansenkaart voor onthardingswinst (https://www.vlaanderen.be/datavindplaats/catalogus/kansenkaart-onthardingswinst). Om efficiënt en effectief de verhardingsgraad terug te dringen, is het belangrijk zicht te krijgen op die locaties die het meest kansrijk zijn voor een ontharding van de bodem. Om te bepalen waar ontharding het meest kansrijk is, werd aldus de kansenkaart onthardingswinst (en afwegingskader) ontwikkeld. De opportuniteitenkaarten – waaronder deze opportuniteitenkaart van niet-kerngebonden bebouwing in overstromingsgevoelige gebieden - tonen per parameter of een verharde locatie moeilijk of makkelijk te ontharden is uitgaande van de eigenschappen van de verharding zelf en dus een grote of kleine opportuniteit voor ontharding heeft. Meer informatie over de totstandkoming van alle prioriteiten- en opportuniteitenkaarten en de uiteindelijke combinatie tot de finale kansenkaart onthardingswinst vind je in het eindrapport van de studie uitgevoerd in opdracht van het departement Omgeving: https://researchportal.be/nl/publicatie/onthardingswinst-afwegingskader-en-kansenkaart-deel-1

Opportuniteitenkaart onthardingswinst: te veel weg in de breedte (lu_ontwinopp_wegbreedte)

Dit is een opportuniteitenkaart voor ontharding met scores voor de onthardingsopportuniteit van een weg die als ‘te breed’ is geclassificeerd zoals uiteengezet in het rapport. Wegen die opgenomen zijn in de dataset zijn afkomstig uit het middenschalig referentiebestand Wegenregister, versie 2020. Wegen worden ontworpen in functie van het heersende snelheidsregime. Wanneer het snelheidsregime van een weg aangepast wordt, kan het voorkomen dat de fysieke weg overgedimensioneerd is. Hierin liggen opportuniteiten om wegen te gaan ontharden in de breedte. Deze opportuniteitenkaart in verband met 'te veel weg in breedte' draagt bij aan de opmaak van de finale kansenkaart voor onthardingswinst (https://www.vlaanderen.be/datavindplaats/catalogus/kansenkaart-onthardingswinst). Om efficiënt en effectief de verhardingsgraad terug te dringen, is het belangrijk zicht te krijgen op die locaties die het meest kansrijk zijn voor een ontharding van de bodem. Om te bepalen waar ontharding het meest kansrijk is, werd aldus de kansenkaart onthardingswinst (en afwegingskader) ontwikkeld. De opportuniteitenkaarten – waaronder de opportuniteitenkaart in verband met teveel weg in breedte - tonen per parameter of een verharde locatie moeilijk of makkelijk te ontharden is uitgaande van de eigenschappen van de verharding zelf en dus een grote of kleine opportuniteit voor ontharding heeft. Meer informatie over de totstandkoming van alle prioriteiten- en opportuniteitenkaarten en de uiteindelijke combinatie tot de finale kansenkaart onthardingswinst vind je in het eindrapport van de studie uitgevoerd in opdracht van het departement Omgeving: https://researchportal.be/nl/publicatie/onthardingswinst-afwegingskader-en-kansenkaart-deel-1

Opportuniteitenkaart onthardingswinst: te veel weg in de lengte (lu_ontwinopp_weglengte)

Dit is een opportuniteitenkaart voor ontharding met scores voor de onthardingsopportuniteit van een weg waar geen adressen aan gelegen zijn. Wegen die opgenomen zijn in de dataset zijn afkomstig uit het middenschalig referentiebestand Wegenregister, versie 2020. Onthardingsopportuniteiten binnen weginfrastructuur kunnen gevonden worden daar waar wegen redundant zijn binnen het netwerk. Het betreft wegen die noch een (noodzakelijke) verbindende functie hebben noch een (noodzakelijke) ontsluitende functie hebben. Hierbij kunnen volledige wegsegmenten opportuun zijn om te ontharden, waardoor weg in de lengte wordt weggehaald. Deze opportuniteitenkaart in verband met 'te veel weg in lengte' draagt bij aan de opmaak van de finale kansenkaart voor onthardingswinst (https://www.vlaanderen.be/datavindplaats/catalogus/kansenkaart-onthardingswinst). Om efficiënt en effectief de verhardingsgraad terug te dringen, is het belangrijk zicht te krijgen op die locaties die het meest kansrijk zijn voor een ontharding van de bodem. Om te bepalen waar ontharding het meest kansrijk is, werd aldus de kansenkaart onthardingswinst (en afwegingskader) ontwikkeld. De opportuniteitenkaarten – waaronder de opportuniteitenkaart in verband met ‘te veel weg in lengte’ - tonen per parameter of een verharde locatie moeilijk of makkelijk te ontharden is uitgaande van de eigenschappen van de verharding zelf en dus een grote of kleine opportuniteit voor ontharding heeft. Meer informatie over de tot standkoming van alle prioriteiten- en opportuniteitenkaarten en de uiteindelijke combinatie tot de finale kansenkaart onthardingswinst vind je in het eindrapport van de studie uitgevoerd in opdracht van het departement Omgeving: https://researchportal.be/nl/publicatie/onthardingswinst-afwegingskader-en-kansenkaart-deel-1

Geïntegreerde prioriteitenkaart voor onthardingswinst hydrologische veerkracht (lu_ontwinprior_hydveer_1m)

Geïntegreerde prioriteitenkaart voor de onthardingswinst “hydrologische veerkracht” is samengesteld uit drie criteriumkaarten: pluviaal overstromingsrisico, potentiële bodemkundige infiltratie en overstromingsproblematiek. Deze rasterkaart geeft een score die het resultaat is van de optelsom van deze scores van de onderliggende criteriakaarten. Deze optelsom werd opnieuw herleid naar een score van 1 tot 5. De gebieden met maximale score 5 vertonen de hoogste onthardingswinsten binnen het thema hydrologische veerkracht. Het hydrologisch systeem in Vlaanderen is zeer kwetsbaar geworden doordat de hydrologische processen artificieel gemanipuleerd werden doorheen de tijd. Deze geïntegreerde kaart rond hydrologische veerkracht draagt bij aan de opmaak van de finale kansenkaart voor onthardingswinst (https://www.vlaanderen.be/datavindplaats/catalogus/kansenkaart-onthardingswinst). Om efficiënt en effectief de verhardingsgraad terug te dringen, is het belangrijk zicht te krijgen op die locaties die het meest kansrijk zijn voor een ontharding van de bodem. Om te bepalen waar ontharding het meest kansrijk is, werd aldus de kansenkaart onthardingswinst (en afwegingskader) ontwikkeld. De geïntegreerde prioriteitenkaarten – waaronder dus deze kaart voor hydrologische veerkracht - tonen per parameter of een verharde locatie een grote of kleine impact heeft op de omgeving en dus een grote of kleine prioriteit voor ontharding heeft. Meer info over de totstandkoming van alle prioriteiten- en opportuniteitenkaarten en de uiteindelijke combinatie tot de finale kansenkaart onthardingswinst vind je in het eindrapport van de studie uitgevoerd in opdracht van het departement Omgeving: https://researchportal.be/nl/publicatie/onthardingswinst-afwegingskader-en-kansenkaart-deel-1

Geïntegreerde prioriteitenkaart voor onthardingswinst klimaatregulatie (lu_ontwinprior_klimreg_10m)

Geïntegreerde prioriteitenkaart voor de onthardingswinst “klimaatregulatie” zoals beschreven in het rapport. De rasterkaart geeft een score die het resultaat is van de optelsom van de scores van de onderliggende criteriakaarten, nl. stedelijk hitte-eilandeffect en koolstofopslag. Deze optelsom werd opnieuw herleid naar een score van 1 tot 5. De gebieden met maximale score 5 vertonen de hoogste onthardingswinsten binnen het thema Klimaatregulatie. De verstedelijkte gebieden springen duidelijk in het oog. Hier liggen duidelijke prioriteiten voor ontharding met het oog op klimaatregulatie. Het verharden van de bodem heeft een grote impact op het klimaat, zowel op lokale als op globale schaal. Door te ontharden kunnen bodems opnieuw fungeren als carbon sink. Deze geïntegreerde kaart rond klimaatregulatie draagt bij aan de opmaak van de finale kansenkaart voor onthardingswinst (https://www.vlaanderen.be/datavindplaats/catalogus/kansenkaart-onthardingswinst ). Om efficiënt en effectief de verhardingsgraad terug te dringen, is het belangrijk zicht te krijgen op die locaties die het meest kansrijk zijn voor een ontharding van de bodem. Om te bepalen waar ontharding het meest kansrijk is, werd aldus de kansenkaart onthardingswinst (en afwegingskader) ontwikkeld. De geïntegreerde prioriteitenkaarten rond ontharding – waaronder dus deze kaart voor klimaatregulatie - tonen per parameter of een verharde locatie een grote of kleine impact heeft op de omgeving en dus een grote of kleine prioriteit voor ontharding heeft. Meer info over de totstandkoming van alle prioriteiten- en opportuniteitenkaarten en de uiteindelijke combinatie tot de finale kansenkaart onthardingswinst vind je in het eindrapport van de studie uitgevoerd in opdracht van het departement Omgeving: https://researchportal.be/nl/publicatie/onthardingswinst-afwegingskader-en-kansenkaart-deel-1

Geïntegreerde prioriteitenkaart voor onthardingswinst natuurontwikkeling en -verbinding (lu_ontwinprior_natuur_5m)

Geïntegreerde prioriteitenkaart voor de onthardingswinst “natuurontwikkeling en -verbinding” is samengesteld uit één criteriumkaart en valt ermee samen, nl. die van natuurontsnippering. Verharde gebieden die binnen een natuur- en habitatbeschermingszone liggen krijgen een maximale score (5) voor deze onthardingsprioriteit. Verharding heeft een grote invloed op de toestand van het natuurlijk landschap: de groenblauwe gebieden verkleinen en de leefgebieden van soorten worden erdoor gefragmenteerd. Deze geïntegreerde kaart rond natuurontwikkeling en -verbinding draagt bij aan de opmaak van de finale kansenkaart voor onthardingswinst (https://www.vlaanderen.be/datavindplaats/catalogus/kansenkaart-onthardingswinst ). Om efficiënt en effectief de verhardingsgraad terug te dringen, is het belangrijk zicht te krijgen op die locaties die het meest kansrijk zijn voor een ontharding van de bodem. Om te bepalen waar ontharding het meest kansrijk is, werd aldus de kansenkaart onthardingswinst (en afwegingskader) ontwikkeld. De geïntegreerde prioriteitenkaarten rond ontharding – waaronder dus deze kaart voor natuurontwikkeling en -verbinding - tonen per parameter of een verharde locatie een grote of kleine impact heeft op de omgeving en dus een grote of kleine prioriteit voor ontharding heeft. Meer info over de totstandkoming van alle prioriteiten- en opportuniteitenkaarten en de uiteindelijke combinatie tot de finale kansenkaart onthardingswinst vind je in het eindrapport van de studie uitgevoerd in opdracht van het departement Omgeving: https://researchportal.be/nl/publicatie/onthardingswinst-afwegingskader-en-kansenkaart-deel-1

Open Ruimte - Vlaanderen - toestand 2013 (lu_openrui_vlaa_2013)

Deze kaart geeft voor iedere 10m-cel binnen het Vlaamse Gewest een aanduiding of deze wel of niet behoort tot de open ruimte, en dit voor referentiejaar 2013. Het concept ‘open ruimte’ is hier gedefinieerd als enerzijds de gebieden die buiten de kernen gelegen zijn én die niet door ruimtebeslag ingenomen worden, en anderzijds de onbebouwde delen van parken, golfterreinen en overige recreatie (als vormen van landgebruik die wel tot het ruimtebeslag behoren). Om deze definitie te concretiseren werden het Landgebruiksbestand Vlaanderen, het Ruimtebeslag en de Kernen als basisbestanden gebruikt. Eerst werd het totale grondgebied van Vlaanderen verminderd met de kernen en met het ruimtebeslag buiten de kernen. Tot slot werden de onbebouwde delen van de parken en recreatieterreinen gesitueerd buiten de kernen terug aan de open ruimte toegevoegd. Op deze manier omvat deze kaart de, buiten de kernen gelegen, grote onbebouwde landbouw-, natuur-, bos-, park- en recreatiegebieden van Vlaanderen. Deze worden doorsneden met infrastructuren en versnipperd door allerhande bebouwing (particuliere woningen, landbouwwoningen, loodsen, bedrijfsgebouwen, …) en de bijhorende percelen en tuinen die niet tot de open ruimte behoren. Deze geodatalaag werd in 2021 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2013, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2019. Voor meer details over de gehanteerde methode van toewijzing van landgebruik aan open ruimte verwijzen we naar het technisch rapport 'Landgebruik en ruimtebeslag in Vlaanderen, toestand 2019' dat je terugvindt via https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/449392

Open Ruimte - Vlaanderen - toestand 2019 (lu_openrui_vlaa_2019)

Deze kaart geeft voor iedere 10m-cel binnen het Vlaamse Gewest een aanduiding of deze wel of niet behoort tot de open ruimte, en dit voor referentiejaar 2019. Het concept ‘open ruimte’ is hier gedefinieerd als enerzijds de gebieden die buiten de kernen gelegen zijn én die niet door ruimtebeslag ingenomen worden, en anderzijds de onbebouwde delen van parken, golfterreinen en overige recreatie (als vormen van landgebruik die wel tot het ruimtebeslag behoren). Om deze definitie te concretiseren werden het Landgebruiksbestand Vlaanderen, het Ruimtebeslag en de Kernen als basisbestanden gebruikt. Eerst werd het totale grondgebied van Vlaanderen verminderd met de kernen en met het ruimtebeslag buiten de kernen. Tot slot werden de onbebouwde delen van de parken en recreatieterreinen gesitueerd buiten de kernen terug aan de open ruimte toegevoegd. Op deze manier omvat deze kaart de, buiten de kernen gelegen, grote onbebouwde landbouw-, natuur-, bos-, park- en recreatiegebieden van Vlaanderen. Deze worden doorsneden met infrastructuren en versnipperd door allerhande bebouwing (particuliere woningen, landbouwwoningen, loodsen, bedrijfsgebouwen, …) en de bijhorende percelen en tuinen die niet tot de open ruimte behoren. Voor meer details over de gehanteerde methode van toewijzing van landgebruik aan open ruimte verwijzen we naar het technisch rapport 'Landgebruik en ruimtebeslag in Vlaanderen, toestand 2019' dat je terugvindt via https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/449392

Oppervlakte onbebouwd per ha ruimtebeslag - Vlaanderen - toestand 2013 (lu_opp_onbeb_ha_ruibes_vlaa_2013)

Per hectare wordt berekend welke oppervlakte ?niet bebouwd? is. Het gaat hierbij om alle types van bodembedekking uit het landgebruiksbestand 2013 (niveau 1) met uitzondering van de gebouwen, wegen, spoorwegen en overige. Vervolgens wordt de oppervlakte ?niet bebouwd? per hectare-cel gedeeld door de fractie ruimtebeslag per hectare om de oppervlakte onbebouwde ruimte per ha ruimtebeslag te bekomen. Over locaties die volledig buiten het ruimtebeslag liggen, geeft deze indicator bijgevolg geen informatie. Voor meer details over deze indicator zie het rapport ?indicatoren ruimtelijk rendement? dat terug te vinden is onder: https://www.ruimtelijkeordening.be/NL/Diensten/Onderzoek/Studies/articleType/ArticleView/articleId/9077

Oppervlakte onbebouwd per ha - Vlaanderen - toestand 2013 (lu_opp_onbeb_ha_vlaa_2013)

Per hectare wordt berekend welke oppervlakte ?niet bebouwd? is. Het gaat hierbij om alle types van bodembedekking uit het landgebruiksbestand 2013 (niveau 1) met uitzondering van de gebouwen, wegen, spoorwegen en overige. Voor meer details over deze indicator zie het rapport ?indicatoren ruimtelijk rendement? dat terug te vinden is onder: https://www.ruimtelijkeordening.be/NL/Diensten/Onderzoek/Studies/articleType/ArticleView/articleId/9077

DSI - Provinciale Onteigeningsplannen - Contouren (lu_proont_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van definitief goedgekeurde provinciale onteigeningsplannen, opgemaakt in het kader van ruimtelijke ordening. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Provinciale Onteigeningsplannen - Natraject (lu_proont_na)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van recente schorsingen en vernietigingen van provinciale onteigeningsplannen door de Raad van State en intrekkingen door de provincieraad.

DSI - Provinciale Rooilijnplannen - Contouren (lu_proroo_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van definitief goedgekeurde provinciale rooilijnplannen, opgemaakt in het kader van ruimtelijke ordening. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Provinciale RUP - Contouren (lu_prorup_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Provinciale RUP - Deelgebieden (lu_prorup_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken.

DSI - Provinciale RUP - Grondvlakken (lu_prorup_gv)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type grondvlak - van de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Grondvlakvoorschriften zullen in de praktijk altijd aan een vlakvormig planelement gekoppeld worden dat op zijn beurt een vlakvullend legendesymbool ontvangt, m.a.w. een dekkende symboliek. Dit soort voorschriften kan zowel een vervangend als een aanvullend karakter vertonen ten opzicht van andere voorschriften, afhankelijk van de geldende decretale marges betreffende subsidiariteit, hiërarchie van de plannen, en de overgang van de plannen van de oude wetgeving naar de nieuwe. Bovenop de grondvlakken van het plan kunnen andersoortige planelementen gelegd worden. Deze worden ingedeeld volgens geometrie: vlakken, lijnen, punten en volgens de geometrische nauwkeurigheid van de planelementen (geometrisch nauwkeurig te bepalen of bij wijze van aanduiding).

DSI - Provinciale RUP - Lijnen (lu_prorup_ln)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type lijnen- van de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Provinciale RUP - Lijnen indicatieve aanduiding (lu_prorup_lnia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type lijnen indicatieve aanduiding - van de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Provinciale RUP - Natraject (lu_prorup_na)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van recente schorsingen en vernietigingen van provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen door de Raad van State en intrekkingen door de Vlaamse Regering.

DSI - Provinciale RUP - Onteigeningsplan, contour (lu_prorup_ont_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van onteigeningsplannen horende bij provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Provinciale RUP - Onteigeningsplan, deelgebieden (lu_prorup_ont_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van onteigeningsplannen horende bij provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken.

DSI - Provinciale RUP - Overdrukken (lu_prorup_ov)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type overdrukken - van de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen.

DSI - Provinciale RUP - Overdrukken indicatieve aanduiding (lu_prorup_ovia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type overdrukken indicatieve aanduiding - van de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Provinciale RUP - Punten (lu_prorup_pt)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type punten - van de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Provinciale RUP - Punten indicatieve aanduiding (lu_prorup_ptia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type punten indicatieve aanduiding - van de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Ook de schorsingen en vernietigingen van de Raad van State zijn hierin verwerkt. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Provinciale RUP -Rooilijnplan, contour (lu_prorup_roo_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van rooilijnplannen horende bij provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Provinciale RUP - Rooilijnplan, deelgebieden (lu_prorup_roo_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van rooilijnplannen horende bij provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken.

DSI - Provinciale RUP - Rooilijnplan, lijnen (lu_prorup_roo_ln)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen van het type lijnen van rooilijnplannen horende bij provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Provinciale RUP - Schorsingen (lu_prorup_sc)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle schorsingen door de Vlaamse Regering van de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen.

DSI - Provinciale Stedenbouwkundige Verordeningen (lu_prosvo_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van de provinciale stedenbouwkundige verordeningen. Elke verordening wordt afgebakend door zijn contour.

DSI - Provinciale Stedenbouwkundige Verordeningen - Natraject (lu_prosvo_na)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van recente schorsingen en vernietigingen van provinciale stedenbouwkundige verordeningen door de Raad van State en intrekkingen door de provincieraad.

DSI - Provinciale Stedenbouwkundige Verordeningen - Schorsingen (lu_prosvo_sc)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle schorsingen door de Vlaamse Regering van de provinciale stedenbouwkundige verordeningen.

Ruimtebeslag versus ruimteboekhouding van het RSV - Vlaanderen - Toestand 2013 (lu_rb_rbh_2013)

Dit bestand is het resultaat van een overlay-bewerking tussen het ruimtebeslag voor de toestand 2013 op 10x10 m² resolutie en de bestemmingen volgens het ‘ruimteboekhoudingsbestand’, toestand 01/01/2014, verrasterd naar een resolutie van 10x10 m². Het concept ‘ruimtebeslag’ is gedefinieerd in het Witboek Beleidsplan Ruimte als dat deel van de ruimte waarin de biofysische functie niet langer de belangrijkste is. Het gaat, met andere woorden, over de ruimte die ingenomen worden door onze nederzettingen (dus voor huisvesting, industriële en commerciële doeleinden, transportinfrastructuur, recreatieve doeleinden en ook parken en tuinen). Deze definitie is gebaseerd op de definitie die de Europese Commissie hanteert voor ‘settlement area’ of ‘artificial land’, namelijk "the area of land used for housing, industrial and commercial purposes, health care, education, nursing infrastructure, roads and rail networks, recreation (parks and sports grounds), etc. In land use planning, it usually corresponds to all land uses beyond agriculture, semi-natural areas, forestry, and water bodies." (EC, 2012). De begroting van de ruimte, die in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) werd opgenomen, legt de kwantitatieve streefcijfers vast van de toe- en afnamen van de oppervlakten van de verschillende bestemmingscategorieën. De zogenaamde ruimteboekhouding (RBH) van het RSV is het monitoringsinstrument waarmee de opvolging van deze streefcijfers met betrekking tot deze (planologische) bestemmingscategorieën berekend wordt. Het gaat om een monitoring van gepland landgebruik, bijgevolg geeft de RBH geen informatie over het feitelijke ruimtegebruik weer. De verschillende bestemmingen op de plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen op gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau zijn daarin verrekend volgens een aantal bestemmingscategorieën: wonen, industrie, industrie binnen de poorten, recreatie, natuur en reservaat, bos, overig groen, landbouw en overige bestemmingen. Met het oog op de jaarlijks herhaalde berekening van de indicator ‘ruimteboekhouding RSV’ werd een GIS-bestand opgebouwd dat bij elke berekening wordt geactualiseerd met de op dat moment actuele toestand van de relevante informatie uit de betrokken bestemmingsplannen. De analyse en bespreking in deze indicator is gebaseerd op dit tussentijds werkbestand. In wat volgt verwijzen we naar dit GIS-bestand met de term ‘ruimteboekhoudingsbestand’. Voor de berekening van deze samengestelde indicator werden de bestemmingen opgedeeld in ‘zachte bestemmingen’ (i.e. bestemd om niet gedomineerd te worden door ruimtebeslag) en ‘harde bestemmingen’ (i.e. bestemd om gedomineerd te worden door ruimtebeslag) op basis van hun RBH-categorieën. De bestemmingen behorende tot de RBH-categorieën ‘Overig groen’ en ‘Overige’ worden daarbij toegekend volgens een tabel die verschijnt bij de gedetailleerde beschrijving van deze indicator in het verder vermelde technisch rapport. Het ruimtebeslag voor de toestand 2013 op 10x10 m² resolutie wordt in deze indicator vergeleken met de bestemmingen volgens het ruimteboekhoudingsbestand, toestand 01/01/2014, verrasterd naar een resolutie van 10x10 m². Uit de confrontatie tussen het ruimtebeslag en de ruimteboekhouding kunnen 4 categorieën afgeleid worden: • Cat A: ‘hard bestemd’ met ruimtebeslag • Cat B: ‘zacht’ bestemd met ruimtebeslag • Cat C: ‘hard’ bestemd zonder ruimtebeslag • Cat D: ‘zacht’ bestemd zonder ruimtebeslag De oppervlaktecijfers die resulteren uit de overlay van het ruimtebeslag (nauwkeurig tot op 0.01 hectare) en het ruimteboekhoudingsbestand moeten afgerond worden op een nauwkeurigheidsniveau van 10ha. Deze geodatalaag werd in 2021 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2013, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2019. Meer details over de totstandkoming van dit product en de bijhorende cijfers wordt daarom nu verwezen naar het technisch rapport 'Indicatoren Ruimtelijk Rendement, toestand en evolutie 2013-2019 - technische fiches' dat je terugvindt onder https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/762878

Ruimtebeslag versus ruimteboekhouding van het RSV - Vlaanderen - Toestand 2019 (lu_rb_rbh_2019)

Dit bestand is het resultaat van een overlay-bewerking tussen het ruimtebeslag voor de toestand 2019 op 10x10 m² resolutie en de bestemmingen volgens het ‘ruimteboekhoudingsbestand’, toestand 01/01/2020, verrasterd naar een resolutie van 10x10 m². Het concept ‘ruimtebeslag’ is gedefinieerd in het Witboek Beleidsplan Ruimte als dat deel van de ruimte waarin de biofysische functie niet langer de belangrijkste is. Het gaat, met andere woorden, over de ruimte die ingenomen worden door onze nederzettingen (dus voor huisvesting, industriële en commerciële doeleinden, transportinfrastructuur, recreatieve doeleinden en ook parken en tuinen). Deze definitie is gebaseerd op de definitie die de Europese Commissie hanteert voor ‘settlement area’ of ‘artificial land’, namelijk "the area of land used for housing, industrial and commercial purposes, health care, education, nursing infrastructure, roads and rail networks, recreation (parks and sports grounds), etc. In land use planning, it usually corresponds to all land uses beyond agriculture, semi-natural areas, forestry, and water bodies." (EC, 2012). De begroting van de ruimte, die in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) werd opgenomen, legt de kwantitatieve streefcijfers vast van de toe- en afnamen van de oppervlakten van de verschillende bestemmingscategorieën. De zogenaamde ruimteboekhouding (RBH) van het RSV is het monitoringsinstrument waarmee de opvolging van deze streefcijfers met betrekking tot deze (planologische) bestemmingscategorieën berekend wordt. Het gaat om een monitoring van gepland landgebruik, bijgevolg geeft de RBH geen informatie over het feitelijke ruimtegebruik weer. De verschillende bestemmingen op de plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen op gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau zijn daarin verrekend volgens een aantal bestemmingscategorieën: wonen, industrie, industrie binnen de poorten, recreatie, natuur en reservaat, bos, overig groen, landbouw en overige bestemmingen. Met het oog op de jaarlijks herhaalde berekening van de indicator ‘ruimteboekhouding RSV’ werd een GIS-bestand opgebouwd dat bij elke berekening wordt geactualiseerd met de op dat moment actuele toestand van de relevante informatie uit de betrokken bestemmingsplannen. De analyse en bespreking in deze indicator is gebaseerd op dit tussentijds werkbestand. In wat volgt verwijzen we naar dit GIS-bestand met de term ‘ruimteboekhoudingsbestand’. Voor de berekening van deze samengestelde indicator werden de bestemmingen opgedeeld in ‘zachte bestemmingen’ (i.e. bestemd om niet gedomineerd te worden door ruimtebeslag) en ‘harde bestemmingen’ (i.e. bestemd om gedomineerd te worden door ruimtebeslag) op basis van hun RBH-categorieën. De bestemmingen behorende tot de RBH-categorieën ‘Overig groen’ en ‘Overige’ worden daarbij toegekend volgens een tabel die verschijnt bij de gedetailleerde beschrijving van deze indicator in het verder vermelde technisch rapport. Het ruimtebeslag voor de toestand 2019 op 10x10 m² resolutie wordt in deze indicator vergeleken met de bestemmingen volgens het ruimteboekhoudingsbestand, toestand 01/01/2020, verrasterd naar een resolutie van 10x10 m². Uit de confrontatie tussen het ruimtebeslag en de ruimteboekhouding kunnen 4 categorieën afgeleid worden: • Cat A: ‘hard bestemd’ met ruimtebeslag • Cat B: ‘zacht’ bestemd met ruimtebeslag • Cat C: ‘hard’ bestemd zonder ruimtebeslag • Cat D: ‘zacht’ bestemd zonder ruimtebeslag De oppervlaktecijfers die resulteren uit de overlay van het ruimtebeslag (nauwkeurig tot op 0.01 hectare) en het ruimteboekhoudingsbestand moeten afgerond worden op een nauwkeurigheidsniveau van 10ha. Meer details over de totstandkoming van dit product en de bijhorende cijfers wordt daarom nu verwezen naar het technisch rapport 'Indicatoren Ruimtelijk Rendement, toestand en evolutie 2013-2019 - technische fiches' dat je terugvindt onder https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/762878

DSI - Register Plancompensaties (lu_rpc)

Het register plancompensaties geeft een overzicht van gebieden waar een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot planbaten, planschade, kapitaalschade of gebruikersschade. Een nieuw plan dat een grond een nieuwe of aangepaste bestemming geeft, kan de waarde van die grond beïnvloeden. Planschade, kapitaalschade en gebruikersschade zijn financiële regelingen waarbij de overheid de waardevermindering van gronden als gevolg van een planwijziging vergoedt. Bij de planbatenregeling betaalt de burger een belasting op de meerwaarde die gronden krijgen door een planwijziging. Het register heeft slechts een informatieve en indicatieve betekenis.

Ruimtebeslag - Vlaanderen - toestand 2013 (lu_ruibes_vlaa_2013_v3)

Deze kaart geeft voor iedere 10m-cel binnen het Vlaamse Gewest een aanduiding of deze wel of niet behoort tot het ruimtebeslag, en dit voor referentiejaar 2013. Het concept ‘ruimtebeslag’ is gedefinieerd in het Witboek Beleidsplan Ruimte als dat deel van de ruimte waarin de biofysische functie niet langer de belangrijkste is. Het gaat, met andere woorden, over de ruimte die ingenomen worden door onze nederzettingen (dus voor huisvesting, industriële en commerciële doeleinden, transportinfrastructuur, recreatieve doeleinden en ook parken en tuinen). Deze definitie is gebaseerd op de definitie die de Europese Commissie hanteert voor ‘settlement area’ of ‘artificial land’, namelijk "the area of land used for housing, industrial and commercial purposes, health care, education, nursing infrastructure, roads and rail networks, recreation (parks and sports grounds), etc. In land use planning, it usually corresponds to all land uses beyond agriculture, semi-natural areas, forestry, and water bodies." (EC, 2012). Het ruimtebeslag , zoals hier samengesteld, is gebaseerd op de 4 niveaus van het 'landgebruiksbestand 2013'. Meer bepaald wordt het ruimtebeslag gedefinieerd door een combinatie van een aantal landgebruikscategorieën op de verschillende niveaus. Deze geodatalaag werd in 2023 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2013, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2022. Voor meer details over de totstandkoming van het onderliggende 'landgebruiksbestand' en over de gehanteerde methode van toewijzing tot ruimtebeslag wordt daarom nu verwezen naar het technisch rapport 'Poelmans Lien, Janssen Liliane, Hambsch Lorenz (2023), Landgebruik en ruimtebeslag in Vlaanderen, toestand 2022, uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving' dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-6426438

Ruimtebeslag - Vlaanderen - toestand 2016 (lu_ruibes_vlaa_2016_v3)

Deze kaart geeft voor iedere 10m-cel binnen het Vlaamse Gewest een aanduiding of deze wel of niet behoort tot het ruimtebeslag, en dit voor referentiejaar 2016. Het concept ‘ruimtebeslag’ is gedefinieerd in het Witboek Beleidsplan Ruimte als dat deel van de ruimte waarin de biofysische functie niet langer de belangrijkste is. Het gaat, met andere woorden, over de ruimte die ingenomen worden door onze nederzettingen (dus voor huisvesting, industriële en commerciële doeleinden, transportinfrastructuur, recreatieve doeleinden en ook parken en tuinen). Deze definitie is gebaseerd op de definitie die de Europese Commissie hanteert voor ‘settlement area’ of ‘artificial land’, namelijk "the area of land used for housing, industrial and commercial purposes, health care, education, nursing infrastructure, roads and rail networks, recreation (parks and sports grounds), etc. In land use planning, it usually corresponds to all land uses beyond agriculture, semi-natural areas, forestry, and water bodies." (EC, 2012). Het ruimtebeslag , zoals hier samengesteld, is gebaseerd op de 4 niveaus van het 'landgebruiksbestand 2016'. Meer bepaald wordt het ruimtebeslag gedefinieerd door een combinatie van een aantal landgebruikscategorieën op de verschillende niveaus. Deze geodatalaag werd in 2023 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2016, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2022. Voor meer details over de totstandkoming van het onderliggende 'landgebruiksbestand' en over de gehanteerde methode van toewijzing tot ruimtebeslag wordt daarom nu verwezen naar het technisch rapport 'Poelmans Lien, Janssen Liliane, Hambsch Lorenz (2023), Landgebruik en ruimtebeslag in Vlaanderen, toestand 2022, uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving' dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-6426438

Ruimtebeslag - Vlaanderen - toestand 2019 (lu_ruibes_vlaa_2019_v3)

Deze kaart geeft voor iedere 10m-cel binnen het Vlaamse Gewest een aanduiding of deze wel of niet behoort tot het ruimtebeslag, en dit voor referentiejaar 2019. Het concept ‘ruimtebeslag’ is gedefinieerd in het Witboek Beleidsplan Ruimte als dat deel van de ruimte waarin de biofysische functie niet langer de belangrijkste is. Het gaat, met andere woorden, over de ruimte die ingenomen worden door onze nederzettingen (dus voor huisvesting, industriële en commerciële doeleinden, transportinfrastructuur, recreatieve doeleinden en ook parken en tuinen). Deze definitie is gebaseerd op de definitie die de Europese Commissie hanteert voor ‘settlement area’ of ‘artificial land’, namelijk "the area of land used for housing, industrial and commercial purposes, health care, education, nursing infrastructure, roads and rail networks, recreation (parks and sports grounds), etc. In land use planning, it usually corresponds to all land uses beyond agriculture, semi-natural areas, forestry, and water bodies." (EC, 2012). Het ruimtebeslag , zoals hier samengesteld, is gebaseerd op de 4 niveaus van het 'landgebruiksbestand 2019'. Meer bepaald wordt het ruimtebeslag gedefinieerd door een combinatie van een aantal landgebruikscategorieën op de verschillende niveaus. Deze geodatalaag werd in 2023 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2019, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2022. Voor meer details over de totstandkoming van het onderliggende 'landgebruiksbestand' en over de gehanteerde methode van toewijzing tot ruimtebeslag wordt daarom nu verwezen naar het technisch rapport 'Poelmans Lien, Janssen Liliane, Hambsch Lorenz (2023), Landgebruik en ruimtebeslag in Vlaanderen, toestand 2022, uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving' dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-6426438

Ruimtebeslag - Vlaanderen - toestand 2022 (lu_ruibes_vlaa_2022_v3)

Deze kaart geeft voor iedere 10m-cel binnen het Vlaamse Gewest een aanduiding of deze wel of niet behoort tot het ruimtebeslag, en dit voor referentiejaar 2022. Het concept ‘ruimtebeslag’ is gedefinieerd in het Witboek Beleidsplan Ruimte als dat deel van de ruimte waarin de biofysische functie niet langer de belangrijkste is. Het gaat, met andere woorden, over de ruimte die ingenomen worden door onze nederzettingen (dus voor huisvesting, industriële en commerciële doeleinden, transportinfrastructuur, recreatieve doeleinden en dus ook parken en tuinen). Deze definitie is gebaseerd op de definitie die de Europese Commissie hanteert voor ‘settlement area’ of ‘artificial land’, namelijk "the area of land used for housing, industrial and commercial purposes, health care, education, nursing infrastructure, roads and rail networks, recreation (parks and sports grounds), etc. In land use planning, it usually corresponds to all land uses beyond agriculture, semi-natural areas, forestry, and water bodies." (EC, 2012). Het ruimtebeslag , zoals hier samengesteld, is gebaseerd op de 4 niveaus van het 'landgebruiksbestand 2022'. Meer bepaald wordt het ruimtebeslag gedefinieerd door een combinatie van een aantal landgebruikscategorieën op de verschillende niveaus. Voor meer details over de totstandkoming van het onderliggende 'landgebruiksbestand' en over de gehanteerde methode van toewijzing tot ruimtebeslag wordt daarom nu verwezen naar het technisch rapport 'Poelmans Lien, Janssen Liliane, Hambsch Lorenz (2023), Landgebruik en ruimtebeslag in Vlaanderen, toestand 2022, uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving' dat je terugvindt via https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-6426438

DSI - Recht Van Voorkoop - afbakeningen, die voortvloeien uit VCRO via RUP (lu_rvv)

Gebieden in Vlaanderen, waarbinnen gedurende een bepaalde periode een recht van voorkoop van toepassing is (of van toepassing is geweest), voortvloeiend uit artikel 2.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (van kracht vanaf 1 september 2009), ingevolge de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen.

SoortenBeschermingsProgramma's - andere soorten - polygonen (lu_sbp_pgs)

Het Soortenbesluit voorziet de mogelijkheid tot het opstellen van een soortenbeschermingsprogramma (SBP). Zo’n programma wordt in overleg met de betrokken doelgroepen en experten opgesteld door of in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en vastgesteld door de bevoegde minister. Het omvat een aantal maatregelen met als doel ervoor te zorgen dat een soort (of meerdere soorten) binnen Vlaanderen in een gunstige staat verkeren. Een soortenbeschermingsprogramma wordt door de minister vastgesteld en heeft een looptijd van 5 jaar. Daarna kan het op basis van een evaluatie worden verdergezet, al dan niet met de nodige aanpassingen of, indien de soort voldoende vooruitgang heeft geboekt richting gunstige staat, overgegaan op andere instrumenten. Maatregelen opgenomen in een SBP zijn wettelijk niet afdwingbaar bij derden, tenzij het gaat over bijkomende specifieke verboden (enkel mogelijk voor soorten uit categorie 3 van bijlage 1, SB) of afwijkingen op het Soortenbesluit. In dat geval wordt het SBP vastgesteld door de Vlaamse Regering of haar gemachtigde, na advies van Minaraad en SALV (Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij). Wel moeten conform het natuurdecreet, art. 16 septies de beheerdoelstellingen en -maatregelen in een natuurbeheerplan in voorkomend geval in overeenstemming zijn met soortenbeschermingsprogramma’s. Zo geeft een SBP inhoudelijke sturing aan natuurbeheerplannen. Een soortbeschermingsprogramma kan zowel voor Europees te beschermen soorten als voor andere voor Vlaanderen belangrijke soorten worden opgesteld. Op basis van een aantal criteria wordt een prioritering vastgelegd voor de soorten waarvoor een soortenbeschermingsprogramma dient opgemaakt te worden. Zo wordt er onder meer rekening gehouden met de rode lijst status en de oppervlaktebehoefte van soorten, maar ook met de nood aan ecologische verbindingen en of er andere soorten kunnen mee profiteren van de beschermingsmaatregelen. Er zijn soortenbeschermingsprogramma's opgesteld voor de soorten van de Antwerpse haven, de Bever, de Gladde slang, de Grauwe kiekendief, de Grauwe klauwier, de Hamster, de Hazelmuis, de Heivlinder, de Knoflookpad, de Kwartelkoning, de Roerdomp, de Vroedmeesterpad en drie vissoorten. De data zelf bestaat uit twee afzonderlijk geografische bestanden: de SBP’s voor de vissen (d.i. Beekprik, Rivierdonderpad en Kleine modderkruiper) en de SBP’s voor de andere soorten. Het verschil tussen de bestanden is dat de eerste uit lijnvormige elementen bestaat, het tweede bestand bestaat uit vlakvormige elementen (polygonen). De data verwijzen naar de tekstversie van de goedgekeurde respectievelijke SBP’s. In de aangeboden bestanden zijn de projectgebieden van de SBP’s voor de soorten van de Antwerpse haven en de Bever niet opgenomen. Momenteel worden 4 SBP's per jaar opgemakt en vastgesteld. De bestanden worden geactualiseerd bij vaststelling van nieuwe, dan wel de beëindiging van lopende SBP's.

SoortenBeschermingsProgramma's - vissen - lijnen (lu_sbp_pls)

Het Soortenbesluit voorziet de mogelijkheid tot het opstellen van een soortenbeschermingsprogramma (SBP). Zo’n programma wordt in overleg met de betrokken doelgroepen en experten opgesteld door of in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en vastgesteld door de bevoegde minister. Het omvat een aantal maatregelen met als doel ervoor te zorgen dat een soort (of meerdere soorten) binnen Vlaanderen in een gunstige staat verkeren. Een soortenbeschermingsprogramma wordt door de minister vastgesteld en heeft een looptijd van 5 jaar. Daarna kan het op basis van een evaluatie worden verdergezet, al dan niet met de nodige aanpassingen of, indien de soort voldoende vooruitgang heeft geboekt richting gunstige staat, overgegaan op andere instrumenten. Maatregelen opgenomen in een SBP zijn wettelijk niet afdwingbaar bij derden, tenzij het gaat over bijkomende specifieke verboden (enkel mogelijk voor soorten uit categorie 3 van bijlage 1, SB) of afwijkingen op het Soortenbesluit. In dat geval wordt het SBP vastgesteld door de Vlaamse Regering of haar gemachtigde, na advies van Minaraad en SALV (Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij). Wel moeten conform het natuurdecreet, art. 16 septies de beheerdoelstellingen en -maatregelen in een natuurbeheerplan in voorkomend geval in overeenstemming zijn met soortenbeschermingsprogramma’s. Zo geeft een SBP inhoudelijke sturing aan natuurbeheerplannen. Een soortbeschermingsprogramma kan zowel voor Europees te beschermen soorten als voor andere voor Vlaanderen belangrijke soorten worden opgesteld. Op basis van een aantal criteria wordt een prioritering vastgelegd voor de soorten waarvoor een soortenbeschermingsprogramma dient opgemaakt te worden. Zo wordt er onder meer rekening gehouden met de rode lijst status en de oppervlaktebehoefte van soorten, maar ook met de nood aan ecologische verbindingen en of er andere soorten kunnen mee profiteren van de beschermingsmaatregelen. Er zijn soortenbeschermingsprogramma's opgesteld voor de soorten van de Antwerpse haven, de Bever, de Gladde slang, de Grauwe kiekendief, de Grauwe klauwier, de Hamster, de Hazelmuis, de Heivlinder, de Knoflookpad, de Kwartelkoning, de Roerdomp, de Vroedmeesterpad en drie vissoorten. De data zelf bestaat uit twee afzonderlijk geografische bestanden: de SBP’s voor de vissen (d.i. Beekprik, Rivierdonderpad en Kleine modderkruiper) en de SBP’s voor de andere soorten. Het verschil tussen de bestanden is dat de eerste uit lijnvormige elementen bestaat, het tweede bestand bestaat uit vlakvormige elementen (polygonen). De data verwijzen naar de tekstversie van de goedgekeurde respectievelijke SBP’s. In de aangeboden bestanden zijn de projectgebieden van de SBP’s voor de soorten van de Antwerpse haven en de Bever niet opgenomen. Momenteel worden 4 SBP's per jaar opgemakt en vastgesteld. De bestanden worden geactualiseerd bij vaststelling van nieuwe, dan wel de beëindiging van lopende SBP's.

DSI - Stedenbouwkundige informatie - Contouren van ruimtelijke plannen en verordeningen (lu_si_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van ruimtelijke plannen en verordeningen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Elke verordening wordt afgebakend door zijn contour. Elk plan wordt afgebakend door zijn contour. Deze contour betreft de geometrische omhullende van alle bevattende lagen van het plan. Er is conceptueel beslist om rondom eventuele lijnelementen die niet binnen een grondvlak voorkomen, een buffer te tekenen om toe te laten die op te nemen binnen de omhullende contour. Aan deze plancontourlaag worden de administratieve gegevens van het plan in de attributen opgenomen.

DSI - Stedenbouwkundige informatie - Deelgebieden van ruimtelijke plannen (lu_si_dg)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle deelgebieden van ruimtelijke plannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. In een plan wordt het gebied soms opgedeeld in deelgebieden om ruimtelijk samenhangende gehelen gezamenlijk te analyseren of bespreken.

DSI - Stedenbouwkundige informatie - Grondvlakken van ruimtelijke plannen (lu_si_gv)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type grondvlakken - van ruimtelijke plannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Grondvlakvoorschriften zullen in de praktijk altijd aan een vlakvormig planelement gekoppeld worden dat op zijn beurt een vlakvullend legendesymbool ontvangt, m.a.w. een dekkende symboliek. Dit soort voorschriften kan zowel een vervangend als een aanvullend karakter vertonen ten opzicht van andere voorschriften, afhankelijk van de geldende decretale marges betreffende subsidiariteit, hiërarchie van de plannen, en de overgang van de plannen van de oude wetgeving naar de nieuwe. Bovenop de grondvlakken van het plan kunnen andersoortige planelementen gelegd worden. Deze worden ingedeeld volgens geometrie: vlakken, lijnen, punten en volgens de geometrische nauwkeurigheid van de planelementen (geometrisch nauwkeurig te bepalen of bij wijze van aanduiding).

DSI - Stedenbouwkundige informatie - Lijnen van ruimtelijke plannen (lu_si_ln)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type lijnen - van ruimtelijke plannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Stedenbouwkundige informatie - Lijnen indicatieve aanduiding van ruimtelijke plannen (lu_si_lnia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type lijnen indicatieve aanduiding - van ruimtelijke plannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Stedenbouwkundige informatie - Natraject van ruimtelijke uitvoeringsplannen en stedenbouwkundige verordeningen (lu_si_na)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van recente schorsingen en vernietigingen van ruimtelijke uitvoeringsplannen en stedenbouwkundige verordeningen door de Raad van State en intrekkingen door de planopmakende overheid.

DSI - Stedenbouwkundige informatie - Overdrukken van ruimtelijke plannen (lu_si_ov)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type overdrukken - van ruimtelijke plannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen.

DSI - Stedenbouwkundige informatie - Overdrukken indicatieve aanduiding van ruimtelijke plannen (lu_si_ovia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type overdrukken indicatieve aanduiding - van ruimtelijke plannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Overdrukvlakvoorschriften betreffen een detaillering van of een bijkomende voorwaarde op een grondvlak, ongeacht of dit laatste voorschrift tot een ouder plan of hetzelfde plan behoort. Dit betekent in de praktijk dat voor de bewuste gebieden de overdrukvoorschriften nog samen met 1 of meerdere onderliggende voorschriften (van een ouder plan of van hetzelfde plan) moeten gelezen worden, omdat ze de onderliggende grondvlakvoorschriften niet vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

DSI - Stedenbouwkundige informatie - Contouren van plannen en verordeningen met publieke participatie en openbaar onderzoek (lu_si_participatie_ct)

DSI - Stedenbouwkundige informatie - Contouren van plannen en verordeningen met publieke participatie en openbaar onderzoek die via het uitwisselplatform voor digitale stedenbouwkundige informatie (DSI) verloopt.

DSI - Stedenbouwkundige informatie - Punten van ruimtelijke plannen (lu_si_pt)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type punten - van ruimtelijke plannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen.

DSI - Stedenbouwkundige informatie - Punten indicatieve aanduiding van ruimtelijke plannen (lu_si_ptia)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle planelementen - van het type punten indicatieve aanduiding - van ruimtelijke plannen, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak. Een planelement is een object waarmee de betrokken overheid het toepassingsgebied van (een deel van) de ruimtelijke optie die zij heeft genomen aan de hand van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften, weergeeft op het grafische plan, als zij dat nodig acht. Dit object is conceptueel altijd te herleiden tot een vlak, lijn of punt, waaraan een zeker legendesymbool is toegekend. Om de koppeling te garanderen tussen een “locatie” en de “volledige set van voorschriften die gelden op die locatie”, is het nodig een plan te ontrafelen in enkele complementaire geodatalagen in vectorformaat. Zo bekomen we een eenduidige koppeling tussen voorschriftteksten en hun bijhorende planelementen. Voorschriften die gekoppeld zijn aan lijnvormige of puntvormige planelementen kunnen, in tegenstelling tot diegene die gekoppeld zijn aan vlakken, nooit onderliggende planelementen bedekken, in die zin dat ze die vervangen. In een plan kunnen stedenbouwkundige voorschriften toegevoegd worden die van toepassing zijn op een gebied, lijn of plek die de opmaker van het plan niet geometrisch nauwkeurig wil bepalen. Dit zijn de zogenaamde indicatieve aanduidingen. Er bestaan 3 types van indicatieve aanduidingen: punten, lijnen en overdrukken.

Samenhangende Open Ruimte Gebieden - toestand 2013 (lu_sorg_vlaa_2013)

In het Ruimterapport 2018 werd de open ruimte in Vlaanderen omschreven als de gebieden die buiten de kernen gelegen zijn en niet door ruimtebeslag ingenomen worden. De kernen werden volledig buiten beschouwing gelaten in de open ruimte. De onbebouwde delen van parken, golfterreinen en overige recreatie (als vormen van landgebruik die wel tot het ruimtebeslag behoren) werden meegenomen als deel van de open ruimte. De definitie van de open ruimte in het Ruimterapport 2018 maakte het mogelijk om de open ruimte op een kaart te situeren, maar liet niet toe om ruimtelijke verschillen te beschrijven. Daarom werd ikv Ruimterapport 2021 een methodiek uitgewerkt om samenhangende openruimtegebieden te identificeren en verder in te delen op basis van een aantal kenmerken, zoals de grootte en de gaafheid van deze gebieden. Samenhangende OpenRuimteGebieden (SORG) worden gedefinieerd als gebieden groter dan 2 ha die omringd worden door belangrijke infrastructuren (hoofdweg, primaire weg, secundaire weg, spoorweg, bevaarbare waterweg). De kernen, de bedrijventerreinen groter dan 3 ha, de campings en bebouwde percelen in linten en militaire domeinen die langsheen deze infrastructuur gesitueerd zijn, maken geen deel uit van deze gebieden. In een SORG kunnen wel kleinere wegen, kernen, linten en verspreide bebouwing voorkomen. De gebieden worden ingedeeld in 5 types die iets zeggen over de mate van versnippering en de ligging ten opzichte van landelijke en (rand)stedelijke gebieden. Meer details over de gebruikte methode voor het opbouwen van het bestand met samenhangende openruimtegebieden vind je in het technisch rapport: https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-2830884

Samenhangende Open Ruimte Gebieden - toestand 2019 (lu_sorg_vlaa_2019)

In het Ruimterapport 2018 werd de open ruimte in Vlaanderen omschreven als de gebieden die buiten de kernen gelegen zijn én niet door ruimtebeslag ingenomen worden. De kernen werden volledig buiten beschouwing gelaten in de open ruimte. De onbebouwde delen van parken, golfterreinen en overige recreatie (als vormen van landgebruik die wel tot het ruimtebeslag behoren) werden meegenomen als deel van de open ruimte. De definitie van de open ruimte in het Ruimterapport 2018 maakte het mogelijk om de open ruimte op een kaart te situeren, maar liet niet toe om ruimtelijke verschillen te beschrijven. Daarom werd ikv Ruimterapport 2021 een methodiek uitgewerkt om samenhangende openruimtegebieden te identificeren en verder in te delen op basis van een aantal kenmerken, zoals de grootte en de gaafheid van deze gebieden. Samenhangende OpenRuimteGebieden (SORG) worden gedefinieerd als gebieden groter dan 2 ha die omringd worden door belangrijke infrastructuren (hoofdweg, primaire weg, secundaire weg, spoorweg, bevaarbare waterweg). De kernen, de bedrijventerreinen groter dan 3 ha, de campings en bebouwde percelen in linten en militaire domeinen die langsheen deze infrastructuur gesitueerd zijn, maken geen deel uit van deze gebieden. In een SORG kunnen wel kleinere wegen, kernen, linten en verspreide bebouwing voorkomen. De gebieden worden ingedeeld in 5 types die iets zeggen over de mate van versnippering en de ligging ten opzichte van landelijke en (rand)stedelijke gebieden. Meer details over de gebruikte methode voor het opbouwen van het bestand met samenhangende openruimtegebieden vind je in het technisch rapport: https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-2830884

Strategische projecten (lu_strat_proj)

Een project met een integrale en ruimtelijke invalshoek dat gebiedsgericht en over sector- of bestuursgrenzen heen actief wil bijdragen tot de versterking van de kwaliteit van de ruimtelijke structuur. Het moet op korte of halflange termijn uitgevoerd kunnen worden. Door de uitvoering van strategische projecten te stimuleren en er meer actief op in te zetten in het kader van (ruimtelijke) planningsprocessen verhoogt het draagvlak voor de ruimtelijke ordening, en de planning in het algemeen, en wordt een voorbeeldfunctie gecreëerd.

Strategische projecten (lopend) (lu_strat_proj_lopend)

Een project met een integrale en ruimtelijke invalshoek dat gebiedsgericht en over sector- of bestuursgrenzen heen actief wil bijdragen tot de versterking van de kwaliteit van de ruimtelijke structuur. Het moet op korte of halflange termijn uitgevoerd kunnen worden. Door de uitvoering van strategische projecten te stimuleren en er meer actief op in te zetten in het kader van (ruimtelijke) planningsprocessen verhoogt het draagvlak voor de ruimtelijke ordening, en de planning in het algemeen, en wordt een voorbeeldfunctie gecreëerd.

Synthese knooppuntwaarde en voorzieningenniveau - toestand 2019 (lu_synkwvz_ha_2019)

Deze synthesekaart kwam tot stand door de kruising van de totaalkaart van de voorzieningen (toestand 2019) en die van de knooppuntwaarde (toestand 2019). De totaalkaart met het voorzieningenniveau en de totaalkaart met de knooppuntwaarde werden elk in 4 categorieën opgedeeld aan de hand van ‘natural breaks’, volgens het algoritme van Jenks. Deze twee kaarten werden vervolgens met elkaar gekruist tot één synthesekaart, die finaal dus uit 16 categorieën van gebiedstypes bestaat. Het samenvoegen van de knooppuntwaarde en het voorzieningenniveau tot één synthesekaart is ook gebeurd op basis van de ‘natural breaks’ methode, die de grote meerwaarde heeft dat ze streeft naar een minimum verlies aan informatie wanneer de oorspronkelijke data vervangen wordt door een beperkt aantal types. De synthesekaart geeft dus de totale score op basis van knooppuntwaarde en voorzieningenniveau van iedere 1ha-locatie in het Vlaamse en Brusselse Gewest in verschillende categorieën, met als referentiejaar 2019. Zo kunnen er locaties worden afgebakend die goed voorzien zijn van collectief vervoer en op het vlak van hun voorzieningenniveau (in paarstinten, kwadrant A), locaties die onder de verwachtingen scoren wat betreft hun voorzieningenniveau (in roodtinten, kwadrant B), locaties waar het aanbod aan collectief vervoer beperkt is (in blauwtinten, kwadrant C) en locaties die beperkt scoren op beide kenmerken (in geelbruintinten, kwadrant D). Meer details over de methode van de totstandkoming van de onderliggende bestanden en van de combinatie en classificatie, en voor een samenvattende weergave van de legende vind je enerzijds in het eindrapport van de originele studie (uit 2016) dat je terugvindt via https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/230143 , en anderzijds in het addendum rapport dat de update en (beperkte) wijziging van de methodiek van de resultaten voor toestand 2019 beschrijft en dat je terugvindt via https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/743869 Uit de synthese kunnen locaties worden afgeleid met een hoge ontwikkelkans op basis van hun voorzieningenniveau of knooppuntwaarde. Er kan hieruit echter niet worden afgeleid of er in de praktijk nog ontwikkelkansen bestaan. Het is namelijk mogelijk dat er geen ruimte meer beschikbaar is voor verdere ontwikkelingen van bijvoorbeeld wonen en werken, of dat de draagkracht van een gebied al overschreden is zodat een verdere verdichting niet wenselijk is. Deze dataset is louter het resultaat van een onderzoekstudie. Ondanks de hoge onderzoeksmatige waarde heeft ze dus geen enkele beleidsmatige waarde (en zeker geen juridische waarde). Het departement Omgeving hanteert deze gegevens wel als input bij het uitwerken van afwegingskaders voor het operationaliseren van een locatiebeleid voor ruimtelijke ontwikkeling, waarbij echter nog heel wat andere elementen in de afweging worden meegenomen.

Totaal voorzieningenniveau per ha - toestand 2019 (lu_totvznv_ha_2019)

Deze kaart geeft voor iedere locatie van 1ha in het Vlaamse en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan wat het totale voorzieningenniveau is op een schaal van 0 tot 1, als gevolg van de berekening van de nabijheid (volgens welbepaalde parameters) van voorzieningen van de volgende 3 types: basisvoorziening, regionale voorziening, metropolitane voorziening, en dit voor referentiejaar 2019. De berekening gaat uit van de ligging van de individuele voorzieningen en vervolgens wordt uitgemaakt welke ha-cellen binnen wandel- of fietsafstand gelegen zijn van de totaliteit van de voorzieningen. In verschillende stappen worden (1) de voorzieningen geaggregeerd tot een inhoudelijk-technisch verwerkbare set, (2) gewogen naargelang hun aantal in de nabije omgeving, en (3) afstandsgewogen gesommeerd. In totaal worden 50 verschillende geaggregeerde voorzieningen op kaart gezet, ingedeeld in vier klassen: onderwijs, cultuur en sport, zorg en woonondersteunende voorzieningen. De voorzieningen in Brussel werden indien mogelijk aangevuld met informatie van het Agentschap Territoriale Ontwikkeling (ATO, 2010). Voor de volledige lijst met voorzieningen en de bijhorende bronnen, en voor meer details over de gehanteerde methode van de functies voor het afstandsverval, de aggregatie en de onderlinge weging wordt enerzijds verwezen naar het eindrapport van de originele studie dat je terugvindt via: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/230143, en anderzijds naar het bijkomend rapport dat de update en (beperkte) wijziging van de methodiek van de resultaten voor toestand 2019 beschrijft en dat je terugvindt via: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/743869

Verweving van wonen en werken - toestand 2013 (lu_verwwowe_ha_vlaa_2013)

Deze kaartindicator geeft de verweving tussen wonen, werken (in loondienst) en werken als zelfstandige weer, ingedeeld in 6 categorieën. Per 10x10m² rastercel wordt een onderscheid gemaakt tussen: monofunctioneel wonen, monofunctioneel werken (=economische activiteiten met werknemers), monofunctioneel zelfstandigen, wonen + werken, wonen + zelfstandigen. Voor meer details over de totstandkoming van dit product en de bijhorende cijfers wordt daarom nu verwezen naar het technisch rapport 'Indicatoren Ruimtelijk Rendement, toestand en evolutie 2013-2019 - technische fiches' dat je terugvindt onder https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/762878

Verweving van wonen en werken - toestand 2019 (lu_verwwowe_ha_vlaa_2019)

Deze kaartindicator geeft de verweving tussen wonen, werken (in loondienst) en werken als zelfstandige weer, ingedeeld in 6 categorieën. Per 10x10m² rastercel wordt een onderscheid gemaakt tussen: monofunctioneel wonen, monofunctioneel werken (=economische activiteiten met werknemers), monofunctioneel zelfstandigen, wonen + werken, wonen + zelfstandigen. Voor meer details over de totstandkoming van dit product en de bijhorende cijfers wordt daarom nu verwezen naar het technisch rapport 'Indicatoren Ruimtelijk Rendement, toestand en evolutie 2013-2019 - technische fiches' dat je terugvindt onder https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/762878

Vloeroppervlakte per ha - Vlaanderen - toestand 2016 (lu_vloeropp_ha_vlaa_2016)

Deze kaartindicator geeft een inschatting weer van de vloeroppervlakte (in m²) van de gebouwen per hectare. Hierbij wordt de gebouwhoogte in rekening gebracht en wordt de veronderstelling gemaakt dat per 3m gebouwhoogte één verdieping voorkomt. Het 3D GRB model van beschikbare Grootschalig Referentiebestand (GRB) met hoogtegegevens, wordt als basisdata gebruikt (versie 2.0, creatie 1.10.2015) voor het berekenen van de vloeroppervlakte van de gebouwen in Vlaanderen. De gebouwenlaag wordt versneden met het hectarerooster. Voor elke zone van 100x100m wordt de totale vloeroppervlakte berekend door het aantal verdiepingen per gebouw in rekening te brengen. Hierbij wordt verondersteld dat er per 3m gebouwhoogte één verdieping voorkomt. Deze indicator is enkel opgemaakt voor de toestand in 2016 wegens het ontbreken van de nodige databronnen (over gebouwhoogte) voor de andere jaren (2013, 2019). Voor meer details over de totstandkoming van dit product en de bijhorende cijfers wordt verwezen naar het technisch rapport 'Indicatoren Ruimtelijk Rendement, toestand en evolutie 2013-2019 - technische fiches' dat je terugvindt onder https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/762878

Verstedelijkt, randstedelijk en landelijk Vlaanderen, indeling op basis van statistische sectoren - toestand 2013 (lu_vrl_vlaa_2013)

Op basis van de statistische sectoren wordt het Vlaamse Gewest ingedeeld in 3 ruimtelijke types: verstedelijkt – randstedelijk - landelijk. De indeling gebeurt volautomatisch aan de hand van een speciaal hiervoor ontwikkeld algoritme, op basis van een aantal ruimtelijke variabelen en het al dan niet aanliggend zijn van de sectoren. De gehanteerde ruimtelijke variabelen zijn ruimtebeslag, tewerkstellingsdichtheid, inwonersdichtheid en totaal aantal inwoners per cluster van sectoren. Per ruimtelijke variabele wordt een vaste drempelwaarde ingesteld gebaseerd op een keuze door experten, waarbij de drempelwaarden werden beoordeeld op hun capaciteit om gekende voorbeelden van stedelijke, randstedelijke en landelijke gebieden op een voldoende discriminerende wijze in kaart te brengen Deze verdeling op basis van statistische sectoren heeft niet tot doel om direct toepasbaar te zijn voor het ruimtelijk beleid, maar eerder om een ruimtelijk-typologisch kader te bieden om analyses over het Vlaamse grondgebied uit te voeren. Zo worden er in het Ruimterapport kengetallen berekend op basis van deze ruimtelijke  typologie. De methode werd gedeeltelijk bijgesteld t.o.v de eerste versie die in 2018 werd gepubliceerd.  Deze geodatalaag werd daarom in 2021 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2013, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2019. Meer details over de gehanteerde methode voor de typologische indeling vind je in het technisch rapport: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/746142

Verstedelijkt, randstedelijk en landelijk Vlaanderen, indeling op basis van statistische sectoren - toestand 2019 (lu_vrl_vlaa_2019)

Op basis van de statistische sectoren wordt het Vlaamse Gewest ingedeeld in 3 ruimtelijke types: verstedelijkt – randstedelijk - landelijk. De indeling gebeurt volautomatisch aan de hand van een speciaal hiervoor ontwikkeld algoritme, op basis van een aantal ruimtelijke variabelen en het al dan niet aanliggend zijn van de sectoren. De gehanteerde ruimtelijke variabelen zijn ruimtebeslag, tewerkstellingsdichtheid, inwonersdichtheid en totaal aantal inwoners per cluster van sectoren. Per ruimtelijke variabele wordt een vaste drempelwaarde ingesteld gebaseerd op een keuze door experten, waarbij de drempelwaarden werden beoordeeld op hun capaciteit om gekende voorbeelden van stedelijke, randstedelijke en landelijke gebieden op een voldoende discriminerende wijze in kaart te brengen Deze verdeling op basis van statistische sectoren heeft niet tot doel om direct toepasbaar te zijn voor het ruimtelijk beleid, maar eerder om een ruimtelijk-typologisch kader te bieden om analyses over het Vlaamse grondgebied uit te voeren. Zo worden er in het Ruimterapport kengetallen berekend op basis van deze ruimtelijke  typologie. Meer details over de gehanteerde methode voor de typologische indeling vind je in het technisch rapport: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/746142

Wetenschappelijke inventaris archeologisch erfgoed - elementen (lu_wet_ar_el_pub)

De laag Archeologisch erfgoed – elementen De laag Archeologisch erfgoed – elementen bevat alle wetenschappelijk geïnventariseerde items waaraan de discipline archeologisch en de schaal element werden toegekend. Deze laag vervangt grosso modo de laag cai_bronlaag.

Wetenschappelijke inventaris archeologisch erfgoed - gehelen (lu_wet_ar_geh_pub)

De laag Archeologisch erfgoed - gehelen bevat alle wetenschappelijk geïnventariseerde items van een grote schaal waaraan de discipline archeologisch werd toegekend. Het gaat om waardevolle archeologische zones, zoals historische stadskernen. Het is belangrijk om op te merken dat ze slechts een deel van het gekend archeologisch bodemarchief vertegenwoordigen. Door nieuw onderzoek kunnen steeds zones worden toegevoegd of geschrapt, of worden uitgebreid of verkleind. Deze laag vervangt de laag Wetenschappelijke inventaris archeologisch erfgoed (lu_wet_az) .

Wetenschappelijke inventaris bouwkundig erfgoed - elementen (lu_wet_bk_el_pub)

De laag Bouwkundig erfgoed - elementen bevat alle wetenschappelijk geïnventariseerde items van een kleine schaal waaraan de discipline bouwkundig werd toegekend. Het gaat om waardevol bouwkundig erfgoed in de ruimste zin van het woord. Zowel infrastructuur, gebouwen van alle mogelijke typologieën, als klein erfgoed, zoals beeldhouwwerken en straatmeubilair, zijn opgenomen. Deze laag vervangt de lagen Wetenschappelijke inventaris van het bouwkundig erfgoed: relicten (lu_wet_dibe_relict) en Inventaris Historische Orgel (lu_wet_dibe_orgel).

Erfgoedobjecten (lu_wet_erfgobj_pub)

De laag Erfgoedobjecten is een verzamellaag van alle wetenschappelijk geïnventariseerde items, die als geheel een zo representatief mogelijke selectie geven van het onroerend erfgoed in Vlaanderen. Zowel archeologisch, bouwkundig, als landschappelijk erfgoed zijn opgenomen. In de attributentabel kan je eenvoudig filteren op discipline en schaal.

Wetenschappelijke inventaris landschappelijk erfgoed - elementen (lu_wet_la_el_pub)

De laag Landschappelijk erfgoed - elementen bevat alle wetenschappelijk geïnventariseerde items van een kleine schaal waaraan de discipline landschappelijk werd toegekend. Het gaat om historische tuinen en parken, zoals villatuinen en stadsparken; houtige beplantingen met erfgoedwaarde, zoals kapelbomen, kasteeldreven, vredesbomen en hakhoutpercelen; en waardevolle getuigen van het vroegere landschap, zoals akkercomplexen, poelen en holle wegen. Deze laag vervangt de lagen Wetenschappelijke inventaris houtige beplantingen met erfgoedwaarde (lu_wet_hbe) en Wetenschappelijke inventaris van historische tuinen en parken (lu_wet_htp); en de landschapsatlaselementen uit de laag Wetenschappelijke inventaris landschapsatlasrelicten (lu_wet_la).

Wetenschappelijke inventaris landschappelijk erfgoed - gehelen (lu_wet_la_geh_pub)

De laag Landschappelijk erfgoed - gehelen bevat alle wetenschappelijk geïnventariseerde items van een grote schaal waaraan de discipline landschappelijk werd toegekend. Het gaat om waardevolle landschappelijke ensembles in Vlaanderen, waarin je een geheel van gevarieerde erfgoedelementen terugvindt. Deze laag vervangt de ankerplaatsen uit de laag Wetenschappelijke inventaris landschapsatlasrelicten (lu_wet_la).

Waarnemingen - archeologische elementen (CAI) (lu_wo_ar_el)

Waarnemingen zijn resultaten van onderzoek of andere observaties met een zekere relevantie voor het erfgoed. Hiervoor wordt een groot aantal bronnen gebruikt: gepubliceerde gegevens, historische bronnen, meldingen van archeologische vondsten, etc. Momenteel zijn dit uitsluitend archeologische waarnemingen, maar in de toekomst kan dit uitgebreid worden met bouwkundige en landschappelijke. De archeologische waarnemingen vormen samen de Centrale Archeologische Inventaris (CAI). Omwille van de kwetsbaarheid van sommige sites, blijven de meeste CAI-fiches afgeschermd voor bezoekers zonder een persoonlijke toegang. Dit noemen we private waarnemingen. Op 22 maart 2021 werd een deel van de Waarnemingen echter voor iedereen beschikbaar gemaakt. Deze ‘publieke’ waarnemingen zijn vooral fiches over archeologische opgravingsonderzoeken, en vooronderzoeken uitgevoerd in het kader van het Onroerenderfgoeddecreet. Meer uitleg vind je op: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/waarnemingen_info

Woningdichtheid per ha - Vlaanderen - toestand 2013 (lu_wondicht_ha_vlaa_2013)

Deze kaartindicator geeft een inschatting weer van het aandeel in percentage aan 'woningen' per hectare. Als proxy van 'woningen' worden 'gebouwen op residentiële percelen' gebruikt. Per hectare wordt berekend welke oppervlakte wordt ingenomen door ‘residentiële gebouwen’. Het gaat hierbij om een combinatie van klasse (19) ‘gebouwen’ uit het landgebruiksbestand (niveau 1) en de ‘residentiële percelen’ uit het landgebruiksbestand (Poelmans et al., 2021). Alle afzonderlijke gebouwen die gelegen zijn op een residentieel (of bewoond) perceel worden hierbij in rekening gebracht, omdat de methode het niet toelaat om een onderscheid te maken tussen de woning zelf en eventuele andere gebouwen op het perceel (tuinberging, garage, andere (bij)gebouwen). Voor meer details over de totstandkoming van dit product en de bijhorende cijfers wordt daarom nu verwezen naar het technisch rapport 'Indicatoren Ruimtelijk Rendement, toestand en evolutie 2013-2019 - technische fiches' dat je terugvindt onder https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/762878

Woningdichtheid per ha - Vlaanderen - toestand 2019 (lu_wondicht_ha_vlaa_2019)

Deze kaartindicator geeft een inschatting weer van het aandeel in percentage aan 'woningen' per hectare. Als proxy van 'woningen' worden 'gebouwen op residentiële percelen' gebruikt. Per hectare wordt berekend welke oppervlakte wordt ingenomen door ‘residentiële gebouwen’. Het gaat hierbij om een combinatie van klasse (19) ‘gebouwen’ uit het landgebruiksbestand (niveau 1) en de ‘residentiële percelen’ uit het landgebruiksbestand (Poelmans et al., 2021). Alle afzonderlijke gebouwen die gelegen zijn op een residentieel (of bewoond) perceel worden hierbij in rekening gebracht, omdat de methode het niet toelaat om een onderscheid te maken tussen de woning zelf en eventuele andere gebouwen op het perceel (tuinberging, garage, andere (bij)gebouwen). Voor meer details over de totstandkoming van dit product en de bijhorende cijfers wordt daarom nu verwezen naar het technisch rapport 'Indicatoren Ruimtelijk Rendement, toestand en evolutie 2013-2019 - technische fiches' dat je terugvindt onder https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/762878

Watergevoelige openruimtegebieden (voorlopige aanduiding) (lu_worg_voorl)

Voorlopige aanduiding van watergevoelige openruimtegebieden (WORG) zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering tussen 5/05/2023 en 15/12/2023. Raadpleeg de beslissingen op https://beslissingenvlaamseregering.vlaanderen.be/?dateOption=select&endDate=2023-12-15T22%3A59%3A59.000Z&search=watergevoelig&startDate=2023-05-04T22%3A00%3A00.000Z

DSI - Vrijgave van WoonReserveGebieden - Contouren (lu_wrg_ct)

Deze dataset bevat de digitale vectoriële versie van alle contouren van vrij te geven woonreservegebieden, zowel de definitief goedgekeurde als diegene in opmaak.

Atlas van de woonuitbreidingsgebieden, toestand 01/03/2022 (lu_wug)

De Atlas van de woonuitbreidingsgebieden geeft voor alle woonuitbreidingsgebieden in Vlaanderen aan of ze vanuit juridisch of planologisch oogpunt kunnen ontwikkeld worden voor woningbouw, rekening houdend met het Vlaamse beleid rond ruimtelijke ordening. De Atlas houdt rekening met de opties van de op dit moment gekende plannen (algemeen plan van aanleg (APA), bijzonder plan van Aanleg (BPA), ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP), gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS), afbakeningsprocessen stedelijke gebieden, duinendecreet, habitatrichtlijngebieden, goedgekeurde niet-vervallen verkavelingen, woningbehoeftestudies, principiële akkoorden, enz.). Belangrijk: de Atlas vervangt de genoemde plannen niet. Deze plannen kunnen wijzigen en er kunnen plannen bijkomen. Bijgevolg is de Atlas slechts een momentopname, die regelmatig zal moeten bijgewerkt worden om zijn actualiteitswaarde te behouden. De aanduidingen in de Atlas houden bovendien geen rekening met eventuele beperkingen die van toepassing kunnen zijn als gevolg van andere sectorale regelgeving, vb. bosdecreet, natuurdecreet, watertoets, veiligheidsrapportage, Milieueffectenrapportering (MER) enz. Sinds 7 juli 2023 is een nieuw decretaal regime van toepassing voor de woonreservegebieden, waartoe ook de woonuitbreidingsgebieden behoren. In essentie houden die bepalingen in dat onbebouwde (delen van) woonreservegebieden niet kunnen ontwikkeld worden zonder voorafgaand “vrijgavebesluit” van de gemeenteraad. Meer info op https://omgeving.vlaanderen.be/nl/decreet-woonreservegebieden De gegevens uit de Atlas vervangen niet de afweging die de decretale bepalingen vereisen voor de vrijgave van een woonreservegebied. Dat Atlas heeft een louter informatieve waarde voor wat betreft een aantal van de afwegingscriteria. Meer info: https://omgeving.vlaanderen.be/atlas-woonuitbreidingsgebieden

There are currently no notifications for the service, click the feed icon to subscribe.