Vlaamse Overheid - Beleidsdomein Omgev…

hh_lucht_lden_2011 hh_gldweg_lden_vlaa_vmm_15 hh_gldweg_lden_vlaa_vmm_15
Service health Now:
Interface
Web Service, OGC Web Map Service 1.3.0
Keywords
WMS, INSPIRE, View Service, Mercator, Lijst M&R INSPIRE
Fees
NONE
Access constraints
Gebruiksvoorwaarden zie https://www.milieuinfo.be/dms/d/a/workspace/SpacesStore/64e1bd31-8ba6-4e43-9e8d-3a1078075f31/Gratis%20Open%20Data%20Licentie.pdf
Supported languages
No INSPIRE Extended Capabilities (including service language support) given. See INSPIRE Technical Guidance - View Services for more information.
Data provider

Vlaamse Overheid - Beleidsdomein Omgeving - MercatorNet (unverified)

Contact information:

Vlaamse Overheid - Beleidsdomein Omgeving - MercatorNet

Koning Albert II-laan 20, 1000 Brussel, Belgium

Email: 

Service metadata
No INSPIRE Extended Capabilities (including service metadata) given. See INSPIRE Technical Guidance - View Services for more information.

Ads by Google

Publieke View Service van MercatorNet

Available map layers (66)

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 industrie binnen belangrijke agglomeraties - Lden contouren (hh_agglo_industrie_lden_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart industrie voor belangrijke agglomeraties met meer dan 100 000 inwoners volgens RL 2002/49/EG. Het referentiejaar van deze data is 2021. De agglomeraties waarop deze data betrekking heeft zijn Antwerpen, Brugge, Gent en Leuven Op de geluidskaart wordt aangegeven aan hoeveel geluid de omgeving wordt blootgesteld. De geluidsbelasting wordt daarbij uitgedrukt in de parameter Lden. Het Lden-niveau is een gewogen jaargemiddeld geluidsdrukniveau over het etmaal waarbij de avond- en nachtniveaus relatief gezien zwaarder doorwegen, wat overeenkomt met de vaststelling dat geluidsoverlast ’s avonds en ’s nachts doorgaans als hinderlijker wordt ervaren. Uit Europees onderzoek blijkt dan ook dat een Lden een relatief goede voorspeller is van de mate waarin omwonenden hinder kunnen ondervinden. Deze geluidsbelastingskaarten worden geactualiseerd om de 5 jaar. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 industrie binnen belangrijke agglomeraties - Lnight contouren (hh_agglo_industrie_lnight_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart industrie voor belangrijke agglomeraties met meer dan 100 000 inwoners volgens RL 2002/49/EG. Het referentiejaar van deze data is 2021. De agglomeraties waarop deze data betrekking heeft zijn Antwerpen, Brugge, Gent en Leuven Op de geluidskaart wordt aangegeven aan hoeveel geluid de omgeving wordt blootgesteld. De geluidsbelasting wordt daarbij uitgedrukt in de parameter Lnight. Het Lnight-niveau is het gemiddelde van de geluidsniveaus tijdens de nacht (23-07u) en is één van de geluidindicatoren die representatief zijn voor mogelijke, nachtelijke slaapverstoring. Deze geluidsbelastingskaarten worden geactualiseerd om de 5 jaar. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 luchtverkeer binnen belangrijke agglomeraties - Lden contouren (hh_agglo_lucht_lden_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart voor luchtverkeer binnen belangrijke agglomeraties volgens RL 2002/49/EG. De luchthaven van Deurne (Antwerpen) is de enige luchthaven die binnen een belangrijke agglomeratie van Vlaanderen ligt. Het referentiejaar van deze data is 2021. Op de geluidskaart wordt de jaargemiddelde geluidsimmissie van de vliegbewegingen van en naar de luchthaven Deurne weergegeven uitgedrukt in de parameter Lden. De geluidsbelasting wordt daarbij uitgedrukt in de parameter Lden. Het Lden-niveau is een gewogen jaargemiddeld geluidsdrukniveau over het etmaal waarbij de avond- en nachtniveaus relatief gezien zwaarder doorwegen, wat overeenkomt met de vaststelling dat geluidsoverlast ’s avonds en ’s nachts doorgaans als hinderlijker wordt ervaren. Uit Europees onderzoek blijkt dan ook dat een Lden een relatief goede voorspeller is van de mate waarin omwonenden hinder kunnen ondervinden. Deze geluidsbelastingskaarten worden geactualiseerd om de 5 jaar. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.De parameter Lden stelt het geluidsniveau tijdens de nachtperiode voor en is dus en maat voor mogelijke slaapverstoring. De strategische geluidsbelastingskaart in uitvoering van de RL 2002/49/EG wordt 5-jaarlijks geactualiseerd. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 luchtverkeer binnen belangrijke agglomeraties - Lnight contouren (hh_agglo_lucht_lnight_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart voor luchtverkeer binnen belangrijke agglomeraties volgens RL 2002/49/EG. De luchthaven van Deurne (Antwerpen) is de enige luchthaven die binnen een belangrijke agglomeratie van Vlaanderen ligt. Het referentiejaar van deze data is 2021. Op de geluidskaart wordt de jaargemiddelde geluidsimmissie van de vliegbewegingen van en naar de luchthaven Deurne weergegeven uitgedrukt in de parameter Lnight. Het Lnight-niveau is het gemiddelde van de geluidsniveaus tijdens de nacht (23-07u) en is één van de geluidindicatoren die representatief zijn voor mogelijke, nachtelijke slaapverstoring. Deze geluidsbelastingskaarten worden geactualiseerd om de 5 jaar. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 spoorverkeer binnen belangrijke agglomeraties - Lden contouren (hh_agglo_spoor_lden_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart spoorverkeer (trein en tram) voor belangrijke agglomeraties met meer dan 100 000 inwoners volgens RL 2002/49/EG. Het referentiejaar van deze data is 2021. De agglomeraties waarop deze data betrekking heeft zijn Antwerpen, Brugge, Gent en Leuven Op de geluidskaart wordt aangegeven aan hoeveel geluid de omgeving wordt blootgesteld. De geluidsbelasting wordt daarbij uitgedrukt in de parameter Lden. Het Lden-niveau is een gewogen jaargemiddeld geluidsdrukniveau over het etmaal waarbij de avond- en nachtniveaus relatief gezien zwaarder doorwegen, wat overeenkomt met de vaststelling dat geluidsoverlast ’s avonds en ’s nachts doorgaans als hinderlijker wordt ervaren. Uit Europees onderzoek blijkt dan ook dat een Lden een relatief goede voorspeller is van de mate waarin omwonenden hinder kunnen ondervinden. Deze geluidsbelastingskaarten worden geactualiseerd om de 5 jaar. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 spoorverkeer binnen belangrijke agglomeraties - Lnight contouren (hh_agglo_spoor_lnight_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart spoorverkeer (trein en tram) voor belangrijke agglomeraties met meer dan 100 000 inwoners volgens RL 2002/49/EG. Het referentiejaar van deze data is 2021. De agglomeraties waarop deze data betrekking heeft zijn Antwerpen, Brugge, Gent en Leuven Op de geluidskaart wordt aangegeven aan hoeveel geluid de omgeving wordt blootgesteld. De geluidsbelasting wordt daarbij uitgedrukt in de parameter Lnight. Het Lnight-niveau is het gemiddelde van de geluidsniveaus tijdens de nacht (23-07u) en is één van de geluidindicatoren die representatief zijn voor mogelijke, nachtelijke slaapverstoring. Deze geluidsbelastingskaarten worden geactualiseerd om de 5 jaar. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 wegverkeer binnen belangrijke agglomeraties- Lden contouren (hh_agglo_weg_lden_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart wegverkeer voor belangrijke agglomeraties met meer dan 100 000 inwoners volgens RL 2002/49/EG. Het referentiejaar van deze data is 2021. De agglomeraties waarop deze data betrekking heeft zijn Antwerpen, Brugge, Gent en Leuven Op de geluidskaart wordt aangegeven aan hoeveel geluid de omgeving wordt blootgesteld. De geluidsbelasting wordt daarbij uitgedrukt in de parameter Lden. Het Lden-niveau is een gewogen jaargemiddeld geluidsdrukniveau over het etmaal waarbij de avond- en nachtniveaus relatief gezien zwaarder doorwegen, wat overeenkomt met de vaststelling dat geluidsoverlast ’s avonds en ’s nachts doorgaans als hinderlijker wordt ervaren. Uit Europees onderzoek blijkt dan ook dat een Lden een relatief goede voorspeller is van de mate waarin omwonenden hinder kunnen ondervinden. Deze geluidsbelastingskaarten worden geactualiseerd om de 5 jaar. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 wegverkeer binnen belangrijke agglomeraties - Lnight contouren (hh_agglo_weg_lnight_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart wegverkeer voor belangrijke agglomeraties met meer dan 100 000 inwoners volgens RL 2002/49/EG. Het referentiejaar van deze data is 2021. De agglomeraties waarop deze data betrekking heeft zijn Antwerpen, Brugge, Gent en Leuven Op de geluidskaart wordt aangegeven aan hoeveel geluid de omgeving wordt blootgesteld. De geluidsbelasting wordt daarbij uitgedrukt in de parameter Lnight. Het Lnight-niveau is het gemiddelde van de geluidsniveaus tijdens de nacht (23-07u) en is één van de geluidindicatoren die representatief zijn voor mogelijke, nachtelijke slaapverstoring. Deze geluidsbelastingskaarten worden geactualiseerd om de 5 jaar. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Belangrijke en aanvullende wegen van de strategische geluidsbelastingskaart referentiejaar 2021 (hh_belangrijke_en_aan_wegen_2021)

De data toont het wegennetwerk dat werd meegenomen in de strategische geluidsbelastingkaarten voor belangrijke en aanvullende wegen. Waarbij er een onderscheid wordt gemaakt tussen belangrijke wegen met meer dan 3 miljoen voertuigpassages per jaar en anderzijds aanvullende wegen die zorgen voor een meer aansluitend wegennetwerk

Buurtgroen - toestand 2013 (hh_buurtgroen_2013)

De geodatalaag ‘buurtgroen’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 0,2ha. Deze geodatalaag werd bekomen door de selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2013). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>0,2ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De daarin beschreven methode werd toegepast op de landgebruikskaart , toestand 2013. De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat onder andere toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot buurtgroen rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand.

Buurtgroen - toestand 2016 (hh_buurtgroen_2016)

De geodatalaag ‘buurtgroen’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 0,2ha. Deze geodatalaag werd bekomen door de selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2016). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>0,2ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De daarin beschreven methode werd toegepast op de landgebruikskaart , toestand 2016. De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat onder andere toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot buurtgroen rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand.

Buurtgroen - toestand 2019 (hh_buurtgroen_2019)

De geodatalaag ‘buurtgroen’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 0,2ha. Deze geodatalaag werd bekomen door de selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2019). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>0,2ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat onder andere toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot buurtgroen rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand.

Ventilus - Magnetische veld hoogspanningslijnen (bestaande toestand) (hh_emf_best_toest_ventilus)

Weergave van de zone van het magnetische veld nabij bestaande hoogspanningslijnen die deel uitmaken van het traject voor Ventilus. De berekende zone geeft weer waar er meer dan 0,4µT kan voorkomen nabij een bestaande hoogspanningslijn. Bevat ook de berekende zone van de bestaande hoogspanninglijn die nav. Ventilus zal worden afgebroken. Berekeningen worden uitgevoerd met een gevalideerd rekenmodel met als input de configuratie van de masten en geleiders en de jaargemiddelde stroombelasting.

Ventilus - Magnetische veld hoogspanningslijnen (geplande toestand) (hh_emf_gepl_toest_ventilus)

Zone van het magnetische veld nabij geplande hoogspanningslijnen die deel uitmaken van het traject voor Ventilus. De berekende zone geeft weer waar er meer dan 0,4µT kan voorkomen nabij een toekomstige hoogspanningslijn. Op plaatsen waar vandaag nog geen hoogspanningslijn aanwezig is werd er een contour bepaald die een indicatie van het magnetisch veld aangeeft. De magneetveldzone van de ondergrondse 380kV, 220kV en 150kV kabels die deeluitmaken van het project zijn hier ook in opgenomen. Bij versterking worden berekeningen uitgevoerd met een gevalideerd rekenmodel met als input de configuratie van de masten en geleiders en de jaargemiddelde stroombelasting. Bij herbenuttig en nieuwe trajecten wordt berekend met een realistische worst case berekening. Bij ondergrondse delen wordt gerekend met de geplande configuratie van geleiders. Er wordt telkens gebruik gemaakt van de jaargemiddelde stroombelasting.

GES-kaart geluidsbelasting - toestand 2016 (hh_ges_geluid_vlaa_2016)

Kaart van de Gezondheid Effecten Screening score (GES) van omgevingslawaai in Vlaanderen. De indicator is gebaseerd op de strategische geluidsbelastingkaarten Lden voor het referentiejaar 2016 voor belangrijke wegen, belangrijke spoorwegen en voor de luchthaven Brussel, aangevuld met de strategische geluidsbelastingkaarten Lden voor agglomeratie Antwerpen (referentiejaar 2016), Gent (referentiejaar 2016) en Brugge (referentie jaar 2011) zoals goedgekeurd door de Vlaamse regering in 2018 in uitvoering van de Europese richtlijn omgevingslawaai. De bestaande indicatoren werden omgerekend naar hinder-equivalente Lden waarden om vervolgens te komen tot een cumulatieve geluidbelastingskaart. De kaart kan gebruikt worden om potentiële probleemgebieden voor omgevingslawaai te detecteren. De kaart is echter niet gebiedsdekkend aangezien de geluidbelasting enkel berekend werd voor belangrijke verkeersinfrastructuren en de drie agglomeraties, hierdoor ontbreekt er data voor bijvoorbeeld lokale wegen of industriële bronnen buiten de agglomeraties. Hierdoor is er voor veel omgevingen geen data beschikbaar, en wordt de geluidbelasting op sommige locaties onderschat. De cumulatieve hinder-equivalente Lden waarden werden vervolgens met behulp van de Nederlandse methodiek Gezondheid Effect Screening (GES) verdeeld in klassen die een inzicht geven in potentiële gezondheidseffecten als eerste indicatie voor het lokale omgevingslawaai in de gekarteerde gebieden. De GES klassen werden op deze manier gedefinieerd: GES 0 73dB(A) = "zeer onvoldoende". Scores vanaf GES 6 kunnen gelinkt worden aan het optreden van hart- en vaatziekten op basis van evidentie uit epidemiologisch onderzoek. Ook bij lagere geluidsbelastingen kunnen er echter negatieve effecten op de gezondheid optreden.

GES-kaart hittestress - toestand 2003 (hh_ges_hitte_vlabru_2003)

Gebiedsdekkende kaart van de Gezondheid Effecten Screening score (GES) van hittestress in Vlaanderen. De indicator is gebaseerd op het aantal hittegolfgraaddagen (°C.dag) in Vlaanderen in het jaar 2003, gemodelleerd voor de Vlaamse milieumaatschappij (2018). De indicator hittegolfgraaddag (HGD) geeft aan waar en met hoeveel graden Celsius de drempelwaarden voor minimum en maximum temperaturen (respectievelijk 18.2°C en 29.6°C), aangegeven door de FOD Volksgezondheid, worden overschreden. Per locatie wordt het aantal hittegolfgraaddagen opgeteld voor alle dagen van het jaar 2003. Voor het aanmaken van de GES-kaart maken we gebruik van de HGD kaart van 2003, een erg warm jaar dat ook als referentie wordt gebruikt in de studie van de Vlaamse milieumaatschappij (2018). Er is geopteerd om te werken met de kaart voor een extreem jaar in plaats van een jaargemiddelde kaart, omdat de gezondheidsproblemen zich voornamelijk voordoen tijdens dit soort zomers, en op die manier de potentiële probleemlocaties goed in beeld worden gebracht en niet worden onderschat. De GES klassen werden op deze manier gedefinieerd: GES 2 = 0 - 20 (°C.dag) = "redelijk" ; GES 3 = 20 - 30 (°C.dag) = "vrij matig" ; GES 4 = 30 - 40 (°C.dag) = "matig" ; GES 5 = 40 - 60 (°C.dag) = "zeer matig" ; GES 6 = 60 - 80 (°C.dag) ="onvoldoende"; GES 7 = 80-100 (°C.dag) = "ruim onvoldoende"; GES 8 > 100 (°C.dag) = "zeer onvoldoende". GES 6 komt overeen met minstens 60 hitteggolfgraaddagen, een waarde die zich in Antwerpen voor doet in het jaar 2003 en waarvan geweten is dat er veel slachtoffers vielen als gevolg van hittestress. ook een lager aantal hittegolfgraaddagen heeft echter negatieve effecten op de gezondheid. De kaart kan gebruikt worden om potentiële probleemgebieden voor hittestress in Vlaanderen te detecteren. Naast luchttemperatuur zijn echter ook stralingsbelasting (zowel kortgolvig als langgolvig), luchtvochtigheid en windsnelheid belangrijke factoren in het bepalen van hittestress en humaan thermisch comfort. De modellering houdt hiermee geen rekening. Lokaal kan de werkelijk ervaren hittestress dus hoger (bijvoorbeeld door lokale straling afkomstig van bijvoorbeeld beton- of asfaltverharding) of lager (bijvoorbeeld omwille van schaduw door bomen) zijn.

GES-kaart hittestress - toestand 2018 (hh_ges_hitte_vlabru_2018)

Gebiedsdekkende kaart van de Gezondheid Effecten Screening score (GES) van hittestress in Vlaanderen. De indicator is gebaseerd op het aantal hittegolfgraaddagen (°C.dag) in Vlaanderen in het jaar 2018, gemodelleerd volgens de methodiek ontwikkeld door VITO en gebruikt door de Vlaamse milieumaatschappij (2018). De indicator hittegolfgraaddag (HGD) geeft aan waar en met hoeveel graden Celsius de drempelwaarden voor minimum en maximum temperaturen (respectievelijk 18.2°C en 29.6°C), aangegeven door de FOD Volksgezondheid, worden overschreden. Per locatie wordt het aantal hittegolfgraaddagen opgeteld voor alle dagen van het jaar 2018. Voor het aanmaken van de GES-kaart maken we gebruik van de HGD kaart van 2018, een recent uitzonderlijk warm jaar. Er is geopteerd om te werken met de kaart voor een extreem jaar in plaats van een jaargemiddelde kaart, omdat de gezondheidsproblemen zich voornamelijk voordoen tijdens dit soort zomers, en op die manier de potentiële probleemlocaties goed in beeld worden gebracht en niet worden onderschat. De GES klassen werden op deze manier gedefinieerd: GES 2 = 0 - 20 (°C.dag) = "redelijk" ; GES 3 = 20 - 30 (°C.dag) = "vrij matig" ; GES 4 = 30 - 40 (°C.dag) = "matig" ; GES 5 = 40 - 60 (°C.dag) = "zeer matig" ; GES 6 = 60 - 80 (°C.dag) ="onvoldoende"; GES 7 = 80-100 (°C.dag) = "ruim onvoldoende"; GES 8 > 100 (°C.dag) = "zeer onvoldoende". GES 6 komt overeen met minstens 60 hitteggolfgraaddagen, een waarde die zich in Antwerpen voor deed in het jaar 2003 en waarvan geweten is dat er veel slachtoffers vielen als gevolg van hittestress. Ook een lager aantal hittegolfgraaddagen heeft echter negatieve effecten op de gezondheid. De kaart kan gebruikt worden om potentiële probleemgebieden voor hittestress in Vlaanderen te detecteren. Naast luchttemperatuur zijn echter ook stralingsbelasting (zowel kortgolvig als langgolvig), luchtvochtigheid en windsnelheid belangrijke factoren in het bepalen van hittestress en humaan thermisch comfort. De modellering houdt hiermee geen rekening. Lokaal kan de werkelijk ervaren hittestress dus hoger (bijvoorbeeld door lokale straling afkomstig van bijvoorbeeld beton- of asfaltverharding) of lager (bijvoorbeeld omwille van schaduw door bomen) zijn.

GES-kaart luchtkwaliteit - toestand 2017 (hh_ges_lucht_vlaa_2017)

Gebiedsdekkende kaart van de Gezondheid Effecten Screening score (GES) van lokale luchtkwaliteit in Vlaanderen. De indicator is gebaseerd op de jaargemiddelde NO2 (stikstofdioxide) concentraties (Vlaamse Milieumaatschappij 2017), die gemodelleerd werd met de RIO-IFDM-OSPM modelketen. Deze polluent werd als basis genomen omwille van zijn grote ruimtelijke variatie, sterke link met lokale emissies en goed gedocumenteerde gezondheidseffecten. De concentraties aan NO2 werden vervolgens met behulp van de Nederlandse methodiek Gezondheids Effect Screening (GES) verdeeld in klassen die een inzicht geven in potentiële gezondheidseffecten van luchtverontreiniging door NO2, als eerste indicatie voor de lokale luchtkwaliteit. Uiteraard zijn ook andere polluenten (bijvoorbeeld fijn stof of ozon) van belang bij de verdere analyse en beoordeling van de lokale luchtkwaliteit. De GES klassen werden op deze manier gedefinieerd: GES 1 = 0-10 µg/m³ jaargemiddelde NO2 = "goed" ; GES 4 = 10-20 µg/m³ jaargemiddelde NO2 = "matig"; GES 6 = 20-30 µg/m³ jaargemiddelde NO2= "onvoldoende", GES 7 = 30-40 µg/m³ jaargemiddelde NO2= "ruim onvoldoende", GES 8 >40 µg/m³ jaargemiddelde NO2= "zeer onvoldoende". Vanaf GES 6 wordt de gezondheidsadvieswaarde zoals geadviseerd door het Agentschap voor Zorg en Gezondheid (maximaal 20 µg/m³ jaargemiddelde NO2) overschreden, maar ook lagere concentraties hebben negatieve effecten op de gezondheid.

Gemiddelde nachtelijke lichtemissies voor de maanden april tot en met oktober, uitgezonderd de maand juni – toestand 2014 (hh_licht_2014)

De kaart toont de nachtelijke emissies van licht in Vlaanderen waargenomen vanuit de ruimte. De Suomi National Polar-orbiting Partnership satelliet vliegt na middernacht over Vlaanderen en heeft een erg gevoelige sensor (Visible/Infrared Imaging Sensor of VIIRS). Er is slechts gebruik gemaakt van data zonder invloed van maanlicht, wolken en sneeuw. Medewerkers van de Aardobservatie Groep van het Amerikaanse NOAA, de National Oceanic and Atmospheric Administration, verwerken de data tot nachtelijke lichtemissiekaarten. De eenheden van de kaart zijn Watt/cm²/steradiaal. Dit is het vermogen per oppervlakte per ruimtehoek. De kaart geeft voor het Vlaamse Gewest de gemiddelde waarde van de lichtemisses weer voor het referentiejaar 2014. Deze kaart is samengesteld op basis van het gemiddelde van de 6 maandelijkse waarden van de maanden april, mei, juli, augustus, september en oktober. De maand juni wordt uitgesloten: deze maand had in 2016 te weinig observaties en is dus uitgesloten van elk jaar om de vergelijkbaarheid te behouden. De wintermaanden zijn niet opgenomen om de invloed van winterse condities op de lichtemissies uit te sluiten.

Gemiddelde nachtelijke lichtemissies voor de maanden april tot en met oktober, uitgezonderd de maand juni – toestand 2015 (hh_licht_2015)

De kaart toont de nachtelijke emissies van licht in Vlaanderen waargenomen vanuit de ruimte. De Suomi National Polar-orbiting Partnership satelliet vliegt na middernacht over Vlaanderen en heeft een erg gevoelige sensor (Visible/Infrared Imaging Sensor of VIIRS). Er is slechts gebruik gemaakt van data zonder invloed van maanlicht, wolken en sneeuw. Medewerkers van de Aardobservatie Groep van het Amerikaanse NOAA, de National Oceanic and Atmospheric Administration, verwerken de data tot nachtelijke lichtemissiekaarten. De eenheden van de kaart zijn Watt/cm²/steradiaal. Dit is het vermogen per oppervlakte per ruimtehoek. De kaart geeft voor het Vlaamse Gewest de gemiddelde waarde van de lichtemisses weer voor het referentiejaar 2015. Deze kaart is samengesteld op basis van het gemiddelde van de 6 maandelijkse waarden van de maanden april, mei, juli, augustus, september en oktober. De maand juni wordt uitgesloten: deze maand had in 2016 te weinig observaties en is dus uitgesloten van elk jaar om de vergelijkbaarheid te behouden. De wintermaanden zijn niet opgenomen om de invloed van winterse condities op de lichtemissies uit te sluiten.

Gemiddelde nachtelijke lichtemissies voor de maanden april tot en met oktober, uitgezonderd de maand juni – toestand 2016 (hh_licht_2016)

De kaart toont de nachtelijke emissies van licht in Vlaanderen waargenomen vanuit de ruimte. De Suomi National Polar-orbiting Partnership satelliet vliegt na middernacht over Vlaanderen en heeft een erg gevoelige sensor (Visible/Infrared Imaging Sensor of VIIRS). Er is slechts gebruik gemaakt van data zonder invloed van maanlicht, wolken en sneeuw. Medewerkers van de Aardobservatie Groep van het Amerikaanse NOAA, de National Oceanic and Atmospheric Administration, verwerken de data tot nachtelijke lichtemissiekaarten. De eenheden van de kaart zijn Watt/cm²/steradiaal. Dit is het vermogen per oppervlakte per ruimtehoek. De kaart geeft voor het Vlaamse Gewest de gemiddelde waarde van de lichtemisses weer voor het referentiejaar 2016. Deze kaart is samengesteld op basis van het gemiddelde van de 6 maandelijkse waarden van de maanden april, mei, juli, augustus, september en oktober. De maand juni wordt uitgesloten: deze maand had in 2016 te weinig observaties en is dus uitgesloten van elk jaar om de vergelijkbaarheid te behouden. De wintermaanden zijn niet opgenomen om de invloed van winterse condities op de lichtemissies uit te sluiten.

Gemiddelde nachtelijke lichtemissies voor de maanden april tot en met oktober, uitgezonderd de maand juni – toestand 2017 (hh_licht_2017)

De kaart toont de nachtelijke emissies van licht in Vlaanderen waargenomen vanuit de ruimte. De Suomi National Polar-orbiting Partnership satelliet vliegt na middernacht over Vlaanderen en heeft een erg gevoelige sensor (Visible/Infrared Imaging Sensor of VIIRS). Er is slechts gebruik gemaakt van data zonder invloed van maanlicht, wolken en sneeuw. Medewerkers van de Aardobservatie Groep van het Amerikaanse NOAA, de National Oceanic and Atmospheric Administration, verwerken de data tot nachtelijke lichtemissiekaarten. De eenheden van de kaart zijn Watt/cm²/steradiaal. Dit is het vermogen per oppervlakte per ruimtehoek. De kaart geeft voor het Vlaamse Gewest de gemiddelde waarde van de lichtemisses weer voor het referentiejaar 2017. Deze kaart is samengesteld op basis van het gemiddelde van de 6 maandelijkse waarden van de maanden april, mei, juli, augustus, september en oktober. De maand juni wordt uitgesloten: deze maand had in 2016 te weinig observaties en is dus uitgesloten van elk jaar om de vergelijkbaarheid te behouden. De wintermaanden zijn niet opgenomen om de invloed van winterse condities op de lichtemissies uit te sluiten.

Gemiddelde nachtelijke lichtemissies voor de maanden april tot en met oktober, uitgezonderd de maand juni – toestand 2018 (hh_licht_2018)

De kaart toont de nachtelijke emissies van licht in Vlaanderen waargenomen vanuit de ruimte. De Suomi National Polar-orbiting Partnership satelliet vliegt na middernacht over Vlaanderen en heeft een erg gevoelige sensor (Visible/Infrared Imaging Sensor of VIIRS). Er is slechts gebruik gemaakt van data zonder invloed van maanlicht, wolken en sneeuw. Medewerkers van de Aardobservatie Groep van het Amerikaanse NOAA, de National Oceanic and Atmospheric Administration, verwerken de data tot nachtelijke lichtemissiekaarten. De eenheden van de kaart zijn Watt/cm²/steradiaal. Dit is het vermogen per oppervlakte per ruimtehoek. De kaart geeft voor het Vlaamse Gewest de gemiddelde waarde van de lichtemisses weer voor het referentiejaar 2018. Deze kaart is samengesteld op basis van het gemiddelde van de 6 maandelijkse waarden van de maanden april, mei, juli, augustus, september en oktober. De maand juni wordt uitgesloten: deze maand had in 2016 te weinig observaties en is dus uitgesloten van elk jaar om de vergelijkbaarheid te behouden. De wintermaanden zijn niet opgenomen om de invloed van winterse condities op de lichtemissies uit te sluiten.

Gemiddelde nachtelijke lichtemissies voor de maanden april tot en met oktober, uitgezonderd de maand juni – toestand 2019 (hh_licht_2019)

De kaart toont de nachtelijke emissies van licht in Vlaanderen waargenomen vanuit de ruimte. De Suomi National Polar-orbiting Partnership satelliet vliegt na middernacht over Vlaanderen en heeft een erg gevoelige sensor (Visible/Infrared Imaging Sensor of VIIRS). Er is slechts gebruik gemaakt van data zonder invloed van maanlicht, wolken en sneeuw. Medewerkers van de Aardobservatie Groep van het Amerikaanse NOAA, de National Oceanic and Atmospheric Administration, verwerken de data tot nachtelijke lichtemissiekaarten. De eenheden van de kaart zijn Watt/cm²/steradiaal. Dit is het vermogen per oppervlakte per ruimtehoek. De kaart geeft voor het Vlaamse Gewest de gemiddelde waarde van de lichtemisses weer voor het referentiejaar 2019. Deze kaart is samengesteld op basis van het gemiddelde van de 6 maandelijkse waarden van de maanden april, mei, juli, augustus, september en oktober. De maand juni wordt uitgesloten: deze maand had in 2016 te weinig observaties en is dus uitgesloten van elk jaar om de vergelijkbaarheid te behouden. De wintermaanden zijn niet opgenomen om de invloed van winterse condities op de lichtemissies uit te sluiten.

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 belangrijke luchthaven(s) Lden contouren (hh_lucht_lden_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart voor belangrijke luchthaven(s) in Vlaanderen met meer dan 50.000 vliegbewegingen per jaar (excl. oefenvluchten met lichte vliegtuigen) volgens RL 2002/49/EG. De luchthaven van Brussels Airport is de enige luchthaven in Vlaanderen die aan de definitie van 'belangrijke luchthaven' volgens richtlijn 2002/49/EG voldoet. Het referentiejaar van deze data is 2021. Op de geluidskaart wordt de jaargemiddelde geluidsimmissie van de vliegbewegingen van en naar de luchthaven Brussels Airport weergegeven uitgedrukt in de parameter Lden. Het Lden-niveau is een gewogen jaargemiddeld geluidsdrukniveau over het etmaal waarbij de avond- en nachtniveaus relatief gezien zwaarder doorwegen, wat overeenkomt met de vaststelling dat geluidsoverlast ’s avonds en ’s nachts doorgaans als hinderlijker wordt ervaren. Uit Europees onderzoek blijkt dan ook dat een Lden een relatief goede voorspeller is van de mate waarin omwonenden hinder kunnen ondervinden. De strategische geluidsbelastingskaart in uitvoering van de RL 2002/49/EG wordt 5-jaarlijks geactualiseerd. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 belangrijke luchthaven(s) Lnight contouren (hh_lucht_lnight_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart voor belangrijke luchthaven(s) in Vlaanderen met meer dan 50.000 vliegbewegingen per jaar (excl. oefenvluchten met lichte vliegtuigen) volgens RL 2002/49/EG. De luchthaven van Brussels Airport is de enige luchthaven in Vlaanderen die aan de definitie van 'belangrijke luchthaven' volgens richtlijn 2002/49/EG voldoet. Het referentiejaar van deze data is 2021. Op de geluidskaart wordt de jaargemiddelde geluidsimmissie van de vliegbewegingen van en naar de luchthaven Brussels Airport weergegeven uitgedrukt in de parameter Lnight. De parameter Lnight stelt het geluidsniveau tijdens de nachtperiode voor en is dus en maat voor mogelijke slaapverstoring. De strategische geluidsbelastingskaart in uitvoering van de RL 2002/49/EG wordt 5-jaarlijks geactualiseerd. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Natuurbeleving op de weg - toestand 2013 (hh_natbelevweg_2013)

"Natuurbeleving op de weg" geeft een indruk van het gehalte aan "groenblauw" in een wijk, gezien vanop de weg. Dit kan voor verschillende doeleinden worden gebruikt. Ten eerste kan je ze als burger gebruiken om de aangenaamste route tussen twee punten te ontdekken. Zo kan je de groenste (en vaak gezondste) route naar de school voor je kind uitstippelen. Let wel, de kaart houdt geen rekening met toegankelijkheid. Dit kan lokale besturen helpen om een idee te krijgen van welke groene plekken best ontsloten kunnen worden om een groen traject te vervolledigen. Deze kaart doet enkel een uitspraak over het groenblauw, dus niet over andere factoren die een traject aangenaam of onaangenaam kunnen maken (verkeersdrukte, veiligheid, kwaliteit van het wegdek, mooie gebouwen, …). De kaart geeft het percentage groenblauw (hoog groen, laag groen, landbouw en water) weer in een straal van 20 meter rond een weg. Het groenblauw rond de weg wordt als het ware toegekend aan de weg zelf. Op die manier geeft de kaart een indicatie voor de groenblauwe beleving op elke locatie gelegen op een weg in Vlaanderen. De analyse wordt gemaakt aan de hand van de Groenkaart Vlaanderen (voor hoog groen, laag groen en landbouw), het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) voor entiteit Water, en het Wegenregister. Al deze geodatalagen zijn open beschikbaar via Geopunt. Aan hoog groen, laag groen, landbouw en water wordt dezelfde waarde toegekend. De berekening houdt daarnaast geen rekening met de inrichting van de weg zelf (verhard of onverhard). Voor meer details over de totstandkoming van dit product en wordt verwezen naar het technisch rapport 'Poelmans Lien, Janssen Liliane, Vranckx Stijn (2022), Natuurbeleving op de weg – Technische beschrijving. Studie uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving.' dat je terugvindt onder https://www.researchportal.be/nl/publicatie/natuurbeleving-op-de-weg-technische-beschrijving

Natuurbeleving op de weg - toestand 2016 (hh_natbelevweg_2016)

"Natuurbeleving op de weg" geeft een indruk van het gehalte aan "groenblauw" in een wijk, gezien vanop de weg. Dit kan voor verschillende doeleinden worden gebruikt. Ten eerste kan je ze als burger gebruiken om de aangenaamste route tussen twee punten te ontdekken. Zo kan je de groenste (en vaak gezondste) route naar de school voor je kind uitstippelen. Let wel, de kaart houdt geen rekening met toegankelijkheid. Dit kan lokale besturen helpen om een idee te krijgen van welke groene plekken best ontsloten kunnen worden om een groen traject te vervolledigen. Deze kaart doet enkel een uitspraak over het groenblauw, dus niet over andere factoren die een traject aangenaam of onaangenaam kunnen maken (verkeersdrukte, veiligheid, kwaliteit van het wegdek, mooie gebouwen, …). De kaart geeft het percentage groenblauw (hoog groen, laag groen, landbouw en water) weer in een straal van 20 meter rond een weg. Het groenblauw rond de weg wordt als het ware toegekend aan de weg zelf. Op die manier geeft de kaart een indicatie voor de groenblauwe beleving op elke locatie gelegen op een weg in Vlaanderen. De analyse wordt gemaakt aan de hand van de Groenkaart Vlaanderen (voor hoog groen, laag groen en landbouw), het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) voor entiteit Water, en het Wegenregister. Al deze geodatalagen zijn open beschikbaar via Geopunt. Aan hoog groen, laag groen, landbouw en water wordt dezelfde waarde toegekend. De berekening houdt daarnaast geen rekening met de inrichting van de weg zelf (verhard of onverhard). Voor meer details over de totstandkoming van dit product en wordt verwezen naar het technisch rapport 'Poelmans Lien, Janssen Liliane, Vranckx Stijn (2022), Natuurbeleving op de weg – Technische beschrijving. Studie uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving.' dat je terugvindt onder https://www.researchportal.be/nl/publicatie/natuurbeleving-op-de-weg-technische-beschrijving

Natuurbeleving op de weg - toestand 2019 (hh_natbelevweg_2019)

"Natuurbeleving op de weg" geeft een indruk van het gehalte aan "groenblauw" in een wijk, gezien vanop de weg. Dit kan voor verschillende doeleinden worden gebruikt. Ten eerste kan je ze als burger gebruiken om de aangenaamste route tussen twee punten te ontdekken. Zo kan je de groenste (en vaak gezondste) route naar de school voor je kind uitstippelen. Let wel, de kaart houdt geen rekening met toegankelijkheid. Dit kan lokale besturen helpen om een idee te krijgen van welke groene plekken best ontsloten kunnen worden om een groen traject te vervolledigen. Deze kaart doet enkel een uitspraak over het groenblauw, dus niet over andere factoren die een traject aangenaam of onaangenaam kunnen maken (verkeersdrukte, veiligheid, kwaliteit van het wegdek, mooie gebouwen, …). De kaart geeft het percentage groenblauw (hoog groen, laag groen, landbouw en water) weer in een straal van 20 meter rond een weg. Het groenblauw rond de weg wordt als het ware toegekend aan de weg zelf. Op die manier geeft de kaart een indicatie voor de groenblauwe beleving op elke locatie gelegen op een weg in Vlaanderen. De analyse wordt gemaakt aan de hand van de Groenkaart Vlaanderen (voor hoog groen, laag groen en landbouw), het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) voor entiteit Water, en het Wegenregister. Al deze geodatalagen zijn open beschikbaar via Geopunt. Aan hoog groen, laag groen, landbouw en water wordt dezelfde waarde toegekend. De berekening houdt daarnaast geen rekening met de inrichting van de weg zelf (verhard of onverhard). Voor meer details over de totstandkoming van dit product en wordt verwezen naar het technisch rapport 'Poelmans Lien, Janssen Liliane, Vranckx Stijn (2022), Natuurbeleving op de weg – Technische beschrijving. Studie uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving.' dat je terugvindt onder https://www.researchportal.be/nl/publicatie/natuurbeleving-op-de-weg-technische-beschrijving

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 belangrijke spoorwegen Lden contouren (hh_spoor_lden_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart voor spoorverkeer met meer dan 30 000 trein- of trampassages per jaar volgens RL 2002/49/EG. Het referentiejaar van deze data is 2021. Op de geluidskaart wordt aangegeven aan hoeveel geluid de omgeving wordt blootgesteld. De geluidsbelasting wordt daarbij uitgedrukt in de parameter Lden. Het Lden-niveau is een gewogen jaargemiddeld geluidsdrukniveau over het etmaal waarbij de avond- en nachtniveaus relatief gezien zwaarder doorwegen, wat overeenkomt met de vaststelling dat geluidsoverlast ’s avonds en ’s nachts doorgaans als hinderlijker wordt ervaren. Uit Europees onderzoek blijkt dan ook dat een Lden een relatief goede voorspeller is van de mate waarin omwonenden hinder kunnen ondervinden. Deze geluidsbelastingskaarten worden geactualiseerd om de 5 jaar. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 belangrijke spoorwegen Lnight contouren (hh_spoor_lnight_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart voor spoorverkeer met meer dan 30 000 trein - of trampassages per jaar volgens RL 2002/49/EG. Het referentiejaar van deze data is 2021. Op de geluidskaart wordt aangegeven aan hoeveel geluid de omgeving wordt blootgesteld. De geluidsbelasting wordt daarbij uitgedrukt in de parameter Lnight. Het Lnight-niveau is het gemiddelde van de geluidsniveaus tijdens de nacht (23-07u) en is één van de geluidindicatoren die representatief zijn voor mogelijke, nachtelijke slaapverstoring. Deze geluidsbelastingskaarten worden geactualiseerd om de 5 jaar. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Stadsbos - toestand 2013 (hh_stadsbos_2013)

De geodatalaag ‘stadsbos’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 60ha. Deze geodatalaag werd bekomen door het selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2019). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>1ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De daarin beschreven methode werd toegepast op de landgebruikskaart toestand 2013. De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat onder andere toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot stadsbos rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand.

Stadsbos - toestand 2016 (hh_stadsbos_2016)

De geodatalaag ‘stadsbos’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 60ha. Deze geodatalaag werd bekomen door het selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2019). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>1ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De daarin beschreven methode werd toegepast op de landgebruikskaart toestand 2016. De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat onder andere toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot stadsbos rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand.

Stadsbos - toestand 2019 (hh_stadsbos_2019)

De geodatalaag ‘stadsbos’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 60ha. Deze geodatalaag werd bekomen door het selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2019). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>1ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat onder andere toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot stadsbos rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand.

Stadsdeelgroen - toestand 2013 (hh_stadsdeelgroen_2013)

De geodatalaag ‘stadsdeelgroen’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 30ha. Deze geodatalaag werd bekomen door het selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2013). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>0,2ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De daarin beschreven methode werd toegepast op de landgebruikskaart toestand 2013. De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat onder andere toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot stadsdeelgroen rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand.

Stadsdeelgroen - toestand 2016 (hh_stadsdeelgroen_2016)

De geodatalaag ‘stadsdeelgroen’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 30ha. Deze geodatalaag werd bekomen door het selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2016). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>0,2ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De daarin beschreven methode werd toegepast op de landgebruikskaart toestand 2016. De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat onder andere toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot stadsdeelgroen rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand.

Stadsdeelgroen - toestand 2019 (hh_stadsdeelgroen_2019)

De geodatalaag ‘stadsdeelgroen’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 30ha. Deze geodatalaag werd bekomen door het selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2019). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>0,2ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat onder andere toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot stadsdeelgroen rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand.

Stadsgroen - toestand 2013 (hh_stadsgroen_2013)

De geodatalaag ‘stadsgroen’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 60ha. Deze geodatalaag werd bekomen door het selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2013). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>0,2ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De daarin beschreven methode werd toegepast op de landgebruikskaart toestand 2013. De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot stadsgroen rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand.

Stadsgroen - toestand 2016 (hh_stadsgroen_2016)

De geodatalaag ‘stadsgroen’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 60ha. Deze geodatalaag werd bekomen door het selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2016). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>0,2ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De daarin beschreven methode werd toegepast op de landgebruikskaart toestand 2016. De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot stadsgroen rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand.

Stadsgroen - toestand 2019 (hh_stadsgroen_2019)

De geodatalaag ‘stadsgroen’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 60ha. Deze geodatalaag werd bekomen door het selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2019). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>0,2ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot stadsgroen rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand.

Stiltegebieden in Vlaanderen (hh_stiltegeb)

Kaart met een overzicht van gebieden met een kwaliteitslabel Stiltegebied en akoestisch onderzochte potentiële stiltegebieden in Vlaanderen. Op deze kaart worden de contouren van de erkende gebieden met kwaliteitslabel Stiltegebieden en andere akoestisch onderzochte stiltegebieden in Vlaanderen weergegeven. Stiltegebieden zijn gebieden met een relatief laag akoestisch geluidsniveau en een aangenaam akoestisch geluidsklimaat. Ze worden hierop beoordeeld op basis van een aantal criteria met akoestische basis zoals het maximaal geluidsniveau, het aantal gebiedsvreemde geluidsgebeurtenissen en het percentage gebiedsvreemd geluid waargenomen door een onderzoeker. De kaart wordt geactualiseerd als er nieuwe informatie beschikbaar wordt. Bijvoorbeeld als een nieuw kwaliteitslabel Stiltegebied wordt toegekend. De laatste actualisatie dateert van december 2017.

VLOPS kaarten - NH3 - NH3 concentratie (VLOPS20, Meteo 2017, Emissies 2017) (hh_vlops_nh3_conc_1km_20MZ17M517)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde concentratie van ammoniak (NH3) in de lucht (in µg/m³) voor gans Vlaanderen op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS20 (gebaseerd op OPS4.5.2), de emissiecijfers voor NH3 in 2017 en de meteorologische gegevens van 2017. Voor deze kaart werden de ruwe VLOPS modeluitvoer vermenigvuldigd met de kalibratiefactor x0,87.

VLOPS kaarten - NH3 - NH3 concentratie (VLOPS23, meteo 2021, emissies 2021) (hh_vlops_nh3_conc_1km_23MZ21M521)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde concentratie van ammoniak (NH3) in de lucht (in µg/m³) voor gans Vlaanderen op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS23 (gebaseerd op OPS 5.1.0,2), de emissiecijfers voor NH3 in 2021 en de meteorologische gegevens van 2021. Voor deze kaart werden de ruwe VLOPS modeluitvoer vermenigvuldigd met de kalibratiefactor x0,80.

VLOPS kaarten - NH3 - NHx totale depositie (VLOPS20, Meteo 2017, Emissies 2017) (hh_vlops_nhx_td_1km_20MZ17M517)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde totale depositie (td) van NHx (in mol/ha·jaar) voor gans Vlaanderen op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS20 (gebaseerd op OPS4.5.2), de emissiecijfers voor NH3 in 2017 en de meteorologische gegevens van 2017. Voor deze kaart werden eerst de ruwe VLOPS modeluitvoeren voor de droge depositie van NHx vermenigvuldigd met de kalibratiefactor x0,87 en de natte depositie van NHx vermenigvuldigd met de kalibratiefactor x1,20. Daarna werden deze gekalibreerde VLOPS-kaarten bij elkaar opgeteld om de totale depositie van NHx te berekenen.

VLOPS kaarten - NH3 - NHx totale depositie (VLOPS23, meteo 2021, emissies 2021) (hh_vlops_nhx_td_1km_23MZ21M521)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde totale depositie (td) van NHx (in mol/ha·jaar) voor gans Vlaanderen op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS23 (gebaseerd op OPS 5.1.0.2), de emissiecijfers voor NH3 in 2021 en de meteorologische gegevens van 2021. Voor deze kaart werden eerst de ruwe VLOPS modeluitvoeren voor de droge depositie van NHx vermenigvuldigd met de kalibratiefactor x0,80 en de natte depositie van NHx vermenigvuldigd met de kalibratiefactor x1,38. Daarna werden deze gekalibreerde VLOPS-kaarten bij elkaar opgeteld om de totale depositie van NHx te berekenen.

VLOPS kaarten - NH3 - NHx droge depositiesnelheid (VLOPS20, Meteo 2017, Emissies 2017) (hh_vlops_nhx_vd_1km_20MZ17M517)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde droge depositiesnelheid (vd) van NHx (in cm/s) voor gans Vlaanderen op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS20 (gebaseerd op OPS4.5.2), de emissiecijfers voor NH3 in 2017 en de meteorologische gegevens van 2017.

VLOPS kaarten - NH3 - NHx droge depositiesnelheid (VLOPS23, meteo 2021, emissies 2021) (hh_vlops_nhx_vd_1km_23MZ21M521)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde droge depositiesnelheid (vd) van NHx (in cm/s) voor gans Vlaanderen op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS23 (gebaseerd op OPS 5.1.0.2), de emissiecijfers voor NH3 in 2021 en de meteorologische gegevens van 2021.

VLOPS kaarten - NOx - NOy totale depositie (VLOPS20, Meteo 2017, Emissies 2017) (hh_vlops_noy_td_1km_20MZ17M517)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde totale depositie (td) van NOy (in mol/ha·jaar) voor gans Vlaanderen op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS20 (gebaseerd op OPS4.5.2), de emissiecijfers voor NOx in 2017 en de meteorologische gegevens van 2017. Voor deze kaart werden eerst de ruwe VLOPS modeluitvoeren voor de droge depositie van NOy vermenigvuldigd met de kalibratiefactor x1,00 en de natte depositie van NOy vermenigvuldigd met de kalibratiefactor x1,01. Daarna werden deze gekalibreerde VLOPS-kaarten bij elkaar opgeteld om de totale depositie van NOy te berekenen.

VLOPS kaarten - NOx - NOy totale depositie (VLOPS23, meteo 2021, emissies 2021) (hh_vlops_noy_td_1km_23MZ21M521)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde totale depositie (td) van NOy (in mol/ha·jaar) voor gans Vlaanderen op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS23 (gebaseerd op OPS 5.1.0.2), de emissiecijfers voor NOx in 2021 en de meteorologische gegevens van 2021. Voor deze kaart werden eerst de ruwe VLOPS modeluitvoeren voor de droge depositie van NOy vermenigvuldigd met de kalibratiefactor x1,00 en de natte depositie van NOy vermenigvuldigd met de kalibratiefactor x0,97. Daarna werden deze gekalibreerde VLOPS-kaarten bij elkaar opgeteld om de totale depositie van NOy te berekenen.

VLOPS kaarten - NOx - NOy droge depositiesnelheid (VLOPS20, Meteo 2017, Emissies 2017) (hh_vlops_noy_vd_1km_20MZ17M517)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde droge depositiesnelheid (vd) van NOy (in cm/s) voor gans Vlaanderen op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS20 (gebaseerd op OPS4.5.2), de emissiecijfers voor NOx in 2017 en de meteorologische gegevens van 2017.

VLOPS kaarten - NOx - NOy droge depositiesnelheid (VLOPS23, meteo 2021, emissies 2021) (hh_vlops_noy_vd_1km_23MZ21M521)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde droge depositiesnelheid (vd) van NOy (in cm/s) voor gans Vlaanderen op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS23 (gebaseerd op OPS 5.1.0.2), de emissiecijfers voor NOx in 2021 en de meteorologische gegevens van 2021.

VLOPS kaarten - SO2 - SOx totale depositie (VLOPS20, Meteo 2017, Emissies 2017) (hh_vlops_sox_td_1km_20MZ17M517)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde totale depositie (td) van SOx (in mol/ha·jaar) voor gans Vlaanderen op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS20 (gebaseerd op OPS4.5.2), de emissiecijfers voor SO2 in 2017 en de meteorologische gegevens van 2017. Voor deze kaart werden eerst de ruwe VLOPS modeluitvoeren voor de droge depositie van SOx vermenigvuldigd met de kalibratiefactor x0,82 en de natte depositie van SOx vermenigvuldigd met de kalibratiefactor x1,36. Daarna werden deze gekalibreerde VLOPS-kaarten bij elkaar opgeteld om de totale depositie van SOx te berekenen.

VLOPS kaarten - SO2 - SOx totale depositie (VLOPS23, meteo 2021, emissies 2021) (hh_vlops_sox_td_1km_23MZ21M521)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde totale depositie (td) van SOx (in mol/ha·jaar) voor gans Vlaanderen op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS23 (gebaseerd op OPS 5.1.0.2), de emissiecijfers voor SO2 in 2021 en de meteorologische gegevens van 2021. Voor deze kaart werden eerst de ruwe VLOPS modeluitvoeren voor de droge depositie van SOx vermenigvuldigd met de kalibratiefactor x1,13 en de natte depositie van SOx vermenigvuldigd met de kalibratiefactor x2,11. Daarna werden deze gekalibreerde VLOPS-kaarten bij elkaar opgeteld om de totale depositie van SOx te berekenen.

VLOPS kaarten - SO2 - SOx droge depositiesnelheid (VLOPS20, Meteo 2017, Emissies 2017) (hh_vlops_sox_vd_1km_20MZ17M517)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde droge depositiesnelheid (vd) van SOx (in cm/s) voor gans Vlaanderen op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS20 (gebaseerd op OPS4.5.2), de emissiecijfers voor SO2 in 2017 en de meteorologische gegevens van 2017.

VLOPS kaarten - SO2 - SOx droge depositiesnelheid (VLOPS23, meteo 2021, emissies 2021) (hh_vlops_sox_vd_1km_23MZ21M521)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde droge depositiesnelheid (vd) van SOx (in cm/s) voor gans Vlaanderen op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS23 (gebaseerd op OPS 5.1.0.2), de emissiecijfers voor SO2 in 2021 en de meteorologische gegevens van 2021.

VLOPS kaarten - Totale vermestende depositie (VLOPS20, Meteo 2017, Emissies 2017) (hh_vlops_tmd_1km_20MZ17M517)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde totale vermestende depositie (tmd) voor gans Vlaanderen (in kg N/ha·jaar) op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS20 (gebaseerd op OPS4.5.2), de emissiecijfers voor NH3 en NOx in 2017 en de meteorologische gegevens van 2017. Voor deze kaart werden de resultaten voor de totale depositie van NHx en NOy bij elkaar opgeteld samen met een bijtelling voor opgelost organisch stikstof (DON) van 150 mol/(ha·jaar) of 2,1 kg N/(ha·jaar).

VLOPS kaarten - Totale stikstofdepositie (VLOPS23, meteo 2021, emissies 2021) (hh_vlops_tmd_1km_23MZ21M521)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde totale stikstofdepositie (tmd) voor gans Vlaanderen (in kg N/ha·jaar) op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS23 (gebaseerd op OPS 5.1.0.2), de emissiecijfers voor NH3 en NOx in 2021 en de meteorologische gegevens van 2021. Voor deze kaart werden de resultaten voor de totale depositie van NHx en NOy bij elkaar opgeteld samen met een bijtelling voor opgelost organisch stikstof (DON) van 150 mol/(ha·jaar) of 2,1 kg N/(ha·jaar).

VLOPS kaarten - Totale verzurende depositie (VLOPS20, Meteo 2017, Emissies 2017) (hh_vlops_tzd_1km_20MZ17M517)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde totale vermestende depositie (tzd) voor gans Vlaanderen (in Zeq/ha·jaar) op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS20 (gebaseerd op OPS4.5.2), de emissiecijfers voor NH3 en NOx in 2017 en de meteorologische gegevens van 2017. Voor deze kaart werden de resultaten voor de totale depositie van NHx, NOy en SOx bij elkaar opgeteld samen met een bijtelling voor halogeenzuren van 25 Zeq/ha/j voor zowel de droge- als de natte depositie en voor organische van 170 Zeq/ha/j voor de droge depositie en 60 Zeq/ha/j voor de natte depositie.

VLOPS kaarten - Totale verzurende depositie (VLOPS23, meteo 2021, emissies 2021) (hh_vlops_tzd_1km_23MZ21M521)

Deze VLOPS-kaart toont de gemodelleerde totale vermestende depositie (tzd) voor gans Vlaanderen (in Zeq/ha·jaar) op 1x1 km². Deze kaart werd berekend met VLOPS23 (gebaseerd op OPS 5.1.0.2), de emissiecijfers voor NH3 en NOx in 2021 en de meteorologische gegevens van 2021. Voor deze kaart werden de resultaten voor de totale depositie van NHx, NOy en SOx bij elkaar opgeteld samen met een bijtelling voor halogeenzuren van 25 Zeq/ha/j voor zowel de droge- als de natte depositie en voor organische van 170 Zeq/ha/j voor de droge depositie en 60 Zeq/ha/j voor de natte depositie.

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 belangrijke en aanvullende wegen Lden contouren (hh_weg_aan_lden_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart voor wegverkeer met meer dan 3 miljoen voertuigpassages per jaar volgens RL 2002/49/EG en aanvullende wegen. Het referentiejaar van deze data is 2021. Op de geluidskaart wordt aangegeven aan hoeveel geluid de omgeving wordt blootgesteld. De geluidsbelasting wordt daarbij uitgedrukt in de parameter Lden. Het Lden-niveau is een gewogen jaargemiddeld geluidsdrukniveau over het etmaal waarbij de avond- en nachtniveaus relatief gezien zwaarder doorwegen, wat overeenkomt met de vaststelling dat geluidsoverlast ’s avonds en ’s nachts doorgaans als hinderlijker wordt ervaren. Uit Europees onderzoek blijkt dan ook dat een Lden een relatief goede voorspeller is van de mate waarin omwonenden hinder kunnen ondervinden. Deze geluidsbelastingskaarten worden geactualiseerd om de 5 jaar. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 belangrijke en aanvullende wegen Lnight contouren (hh_weg_aan_lnight_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart voor wegverkeer met meer dan 3 miljoen voertuigpassages per jaar volgens RL 2002/49/EG en aanvullende wegen. Het referentiejaar van deze data is 2021. Op de geluidskaart wordt aangegeven aan hoeveel geluid de omgeving wordt blootgesteld. De geluidsbelasting wordt daarbij uitgedrukt in de parameter Lnight. Het Lnight-niveau is het gemiddelde van de geluidsniveaus tijdens de nacht (23-07u) en is één van de geluidindicatoren die representatief zijn voor mogelijke, nachtelijke slaapverstoring. Deze geluidsbelastingskaarten worden geactualiseerd om de 5 jaar. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 belangrijke wegen Lden contouren (hh_weg_lden_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart voor wegverkeer met meer dan 3 miljoen voertuigpassages per jaar volgens RL 2002/49/EG. Het referentiejaar van deze data is 2021. Op de geluidskaart wordt aangegeven aan hoeveel geluid de omgeving wordt blootgesteld. De geluidsbelasting wordt daarbij uitgedrukt in de parameter Lden. Het Lden-niveau is een gewogen jaargemiddeld geluidsdrukniveau over het etmaal waarbij de avond- en nachtniveaus relatief gezien zwaarder doorwegen, wat overeenkomt met de vaststelling dat geluidsoverlast ’s avonds en ’s nachts doorgaans als hinderlijker wordt ervaren. Uit Europees onderzoek blijkt dan ook dat een Lden een relatief goede voorspeller is van de mate waarin omwonenden hinder kunnen ondervinden. Deze geluidsbelastingskaarten worden geactualiseerd om de 5 jaar. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Strategische geluidsbelastingskaart 2021 belangrijke wegen Lnight contouren (hh_weg_lnight_2021_c)

Strategische geluidsbelastingskaart voor wegverkeer met meer dan 3 miljoen voertuigpassages per jaar volgens RL 2002/49/EG. Het referentiejaar van deze data is 2021. Op de geluidskaart wordt aangegeven aan hoeveel geluid de omgeving wordt blootgesteld. De geluidsbelasting wordt daarbij uitgedrukt in de parameter Lnight. Het Lnight-niveau is het gemiddelde van de geluidsniveaus tijdens de nacht (23-07u) en is één van de geluidindicatoren die representatief zijn voor mogelijke, nachtelijke slaapverstoring. Deze geluidsbelastingskaarten worden geactualiseerd om de 5 jaar. Vanaf de strategische geluidsbelastingskaarten met referentiejaar 2021 werd er een nieuwe rekenmethode gehanteerd. Dit is een nieuwe gezamenlijke Europese rekenmethode die vanaf de karteringsronde met referentiejaar 2021 voor alle lidstaten verplicht is. Omdat deze rekenmethode verschilt van deze die werd toegepast bij eerdere karteringsrondes is het niet aangewezen om de resultaten van referentiejaar 2021 te vergelijken met voorgaande edities (2006, 2011 en 2016). Het valt immers niet uit te sluiten dat verschillen in berekende blootstelling louter te wijten zijn aan de toepassing van deze nieuwe rekenmethode en niet een gevolg zijn van een verhoogde of verminderde blootstelling.

Wijkgroen - toestand 2013 (hh_wijkgroen_2013)

De geodatalaag ‘wijkgroen’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 10ha. Deze geodatalaag werd bekomen door de selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2013). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>0,2ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De daarin beschreven methode werd toegepast op de landgebruikskaart toestand 2013. De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat onder andere toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot wijkgroen rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand.

Wijkgroen - toestand 2016 (hh_wijkgroen_2016)

De geodatalaag ‘wijkgroen’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 10ha. Deze geodatalaag werd bekomen door de selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2016). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>0,2ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De daarin beschreven methode werd toegepast op de landgebruikskaart toestand 2016. De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat onder andere toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot wijkgroen rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand.

Wijkgroen - toestand 2019 (hh_wijkgroen_2019)

De geodatalaag ‘wijkgroen’ bevat alle clusters van publiek toegankelijke groene ruimte met een minimale oppervlakte van 10ha. Deze geodatalaag werd bekomen door de selectie van alle ‘groengebieden’ op basis van de landgebruikskaart (toestand 2019). Deze groengebieden werden algoritmisch geclusterd op basis van aaneengeslotenheid, waarbij ook fysieke barrières in rekening werden gebracht. Vervolgens werden enkel die groengebieden behouden die grenzen aan een te voet toegankelijke openbare weg. Op basis hiervan werden vijf rasterlagen (resolutie 10x10m²) opgemaakt waarbij clusters werden geselecteerd per functieniveau op basis van een minimale oppervlakte: buurtgroen (>0,2ha); wijkgroen (>10ha); stadsdeelgroen (>30ha); stadsgroen (>60ha); stadsbos (>200ha). De geselecteerde clusters met een hoger functieniveau zijn dus steeds een deelverzameling van de geselecteerde clusters van een lager functieniveau. Opgelet, door de toegepaste methode bestaat het groentype ‘stadsbos’ niet enkel uit bos, maar uit verschillende types groene ruimte. Meer informatie is terug te vinden in dit achtergronddocument: https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/bitstream/handle/acd/768624/Groentypo_2019.pdf De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op een heel aantal verschillende aspecten die een kwalitatieve leefomgeving bepalen. Het gaat hierbij o.a. om een positief effect op de fysieke, mentale en sociale gezondheid, maar ook om biodiversiteit, klimaatbestendigheid, landschappelijke kwaliteit,… Een gangbaar Vlaams referentiekader (geïntroduceerd in MIRA-S 2000) om de beschikbaarheid van groene ruimte te beoordelen stelt dat elke inwoner toegang zou moeten hebben tot buurtgroen op maximaal 400m, wijkgroen op maximaal 800m, stadsdeelgroen op maximaal 1600m, stadsgroen op maximaal 3200m en stadsbos op maximaal 5000m. Deze datalaag laat onder andere toe het aantal inwoners te berekenen in een bepaald gebied dat toegang heeft tot wijkgroen rekening houdend met eerder vermelde maximale afstand.

There are currently no notifications for the service, click the feed icon to subscribe.